Vaak realiseer ik me niet ten volle hoezeer de bezette Westelijke Jordaanoever een representant is van de Derde Wereld. Op mijn meest recente tocht met mijn dokters naar het dorpje Hirbet Al-Akrabaniah, tien kilometer ten zuiden van Tubas, was mijn eerste patiënte van die dag een jonge vrouw met suikerziekte. Een eenvoudig geval waarbij kleine verbeteringen in de behandeling voldoende waren om de zaken op het juiste spoor te zetten.
Op het laatste moment van het consult vertelde deze vrouw terloops dat haar moeder, ook suikerziek, al een week thuis ligt te slapen. Ze wil maar niet wakker worden. Samen bezitten zij een apparaatje om bloedsuiker te bepalen – die luxe heeft ook niet iedereen in die streken – en de uitkomsten lagen tussen de vijf- en zeshonderd. Dat is verbazingwekkend hoog, en ik schrok. Jazeker, de dochter had wel een beetje begrepen dat er iets mis was, maar ze hadden geen ziekteverzekering, veel geld was er ook niet in huis, en ze hoopten op een goede afloop. In de moderne wereld is dit een noodsituatie, met levensgevaar voor de zieke. Hier moest worden ingegrepen!
Gelukkig wemelt het aan het begin van onze werkdag in die dorpjes van de lokale hoogwaardigheidsbekleders. Het was duidelijk dat als mijn tolk, een aardige jongeman, mijn stellige mening vertaalde dat de moeder met spoed moest worden opgenomen in het naburige ziekenhuis van de grote stad Nabloes, dit advies niet met zekerheid de gewenste uitwerking zou hebben. Dus klampten we via onze coördinator de hoogste aanwezige functionaris aan, schilderden de situatie in het meest schrille licht mogelijk, alles via tolken en gebaren. Onze gesprekspartner, zoiets als loco-burgemeester van het dorp, raakte voldoende onder de indruk van onze opwinding dat hij beloofde met eigen handen, in zijn eigen auto, de zieke af te leveren bij Opnames in het ziekenhuis.
Het is altijd jammer dat we nooit horen hoe zoiets afloopt.
De rest van onze werkdag verliep zonder verdere opschudding. Een opmerkelijk aspect van mijn medische bemoeienissen daar is dat patiënten zelden of nooit de namen van hun geneesmiddelen kennen, bijna nooit laboratoriumuitslagen meebrengen, en dat ook de meest noodzakelijke gegevens er soms uit moeten worden getrókken, alsof het staatsgeheimen betreft. Alles natuurlijk met de tussenkomst van de dienstdoende tolk, vaak geen vakman. Zou dat toch aan de sfeer van de bezetting liggen?
Juist toen ik dit alles schreef, kwam er een zeer instructief rapport uit van Physicians for Human Rights over de medische achterstand van de Arabische Israëli's bij de Joodse burgers. En die is dus wél veel beter dan wat er aan medische bijstand op de Westelijke Jordaanoever of in Gaza te vinden is.