Vorige week vrijdag bezocht ik de boeiende boekenmarkt op het Spui in Amsterdam. Tussen café Luxembourg en de boekenmarkt stond een Palestijnse stand met allerlei statistieken en kaarten over Israëlisch ‘wangedrag’. Een wat onguur, ongeschoren en nogal armoedig aandoend type bleek de standhouder te zijn. Geen man – leek me – om even een praatje mee te maken. In het halfuurtje dat ik de stand heb geobserveerd stapte niemand op hem af en niemand nam notie van deze pro-Palestijnse uitbarsting in het hartje van Mokum.
Wie mij ooit in NRC heeft gevolgd, weet dat ik me consequent kritisch heb uitgelaten over de nederzettingenpolitiek en meende dat het in Israëls belang zou zijn in te stemmen met het stichten van een Palestijnse staat in bezet gebied.
Ik moet nu bekennen dat ik heb verloren. Blij ben ik daar niet om, maar de realiteit gebiedt me te erkennen dat een Palestijnse staat aan de horizon is verdampt.
En dat is sneller gegaan dan ik had kunnen voorzien.
Er zijn verschillende redenen voor aan te geven: interne Palestijnse verdeeldheid, een vrij permanente pro-Israëlische Amerikaanse diplomatie die onder president Trump een hoogtepunt heeft bereikt en diepgaande veranderingen in de Arabische wereld, waar soennieten en sji’ieten, Saoedi-Arabië en Iran, tegenover elkaar staan, waarbij de soennieten zich verheugen in openlijke en ondoorzichtige Israëlische steun tegen Iran. In zo’n politiek klimaat vallen de Palestijnen, niet bijzonder geliefd in de Arabische wereld, uit de boot.
Dat schijnt tot de Palestijnse politieke elite door te dringen. Het besef dat de politieke onderbouwing voor de stichting van een onafhankelijke Palestijnse staat zienderogen instort heeft in Ramallah tot bezinning geleid.
Leidende Palestijnen laten het idee van Palestijnse onafhankelijkheid vallen en richten nu hun energie en hoop op een eenheidsstaat tussen de rivier Jordaan en de zee. Het idee er achter is het demografisch argument. Dat hebben ze van Israël geleerd. Want een van de sterkste liberale argumenten tegen de annexatie van bezet gebied was dat een Palestijnse meerderheid de Joodse minderheid in zo’n staat zou overvleugelen.
Saeb Erakat, een gewiekste PLO’er en onderhandelaar met Israël van de oude stempel, opteert nu voor een eenheidsstaat waarin Joden en Palestijnen gelijke politieke rechten (stemrecht) hebben. De Palestijnse baarmoeder is de hefboom van deze gedachte.
Deze gedachte wint veld onder de Palestijnen. Nogal snel valt me op.
Dat Israël zich ooit aan een Palestijnse meerderheid zou onderwerpen, is een Palestijnse illusie die Israël ijskoud zal negeren. Maar tactisch bezien is het toch een aardig Palestijns argument om het over de boeg van gelijke rechten te gooien om Israël, ironisch beschouwd, te ontlasten van het argument een apartheidsstaat te zijn.
Voorlopig blijft het bij woorden. Geen Palestijnse staat, geen eenheidsstaat, wel voortdurende Israëlische bezetting zolang als het gaat.
Bij het schrijven van deze regels moet ik denken aan de bejaarde deftige Palestijnse historicus dr. Aref-el Aref die ik in 1968, het kan ook 1969 zijn geweest, interviewde in Ramallah. “De Joden zullen de bezette gebieden nooit opgeven”, zei hij toen. Hij putte die wijsheid uit de kracht van het zionisme en de zwakte van zijn volk.