Gelukkig, ze zijn terecht. Ik heb het dan natuurlijk over de knikkers van Anne Frank z.l. Haar buurmeisje Toosje Kupers schonk een tijd(je) geleden het blik met knikkers na bijna 70 jaar aan het Anne Frank Huis, uiteraard tot grote vreugde van deze instelling. Ze stonden al die tijd zomaar in de kast, op een plank te verstoffen. Of in haar eigen woorden op de site van de NOS:
Nou, daar denkt conservator Teresien da Silva heel anders over. “Een droom die uitkomt,” noemt ze het gevonden glazen speelgoed. Bekijk vooral het filmpje op de site (linksboven) en let op de grote tederheid waarmee Da Silva de knikkers vastpakt en koestert. Let ook op de kop bij het artikel: Knikkers Anne Frank opgedoken. Vooral dat ‘opgedoken’ vind ik zo apart als tegenhanger van onderduiken … Het is een relikwie in de lange rij van voormalige klasgenoten, buurtgenoten en voorwerpen die het verhaal van Anne omgeven. Wie de knikkers al wil zien moet naar Rotterdam, naar de Kunsthal van Rotterdam, waar de knikkers deel uitmaken van een tentoonstelling De Tweede Wereldoorlog in honderd voorwerpen. Andere bezienswaardigheden in deze tentoonstelling zijn de vermommingsbril van verzetsstrijdster Hannie Schaft en een trui van hondenhaar uit de Hongerwinter, volgens AT5.
Ook Japanners blijken grote bezoekers van het Anne Frank Huis te zijn. Met maar liefst 30.000 bezoekers staan zij op nummer 13 van meest bezoekende nationaliteiten. In een recent artikel op JTA van Cnaan Lipshitz laat hij echter zien dat deze fascinatie ook een keerzijde kent. Naast de stripboeken en tekenfilms over Anne die in Japan gretig aftrek vinden, identificeren Japanners zich vooral met Anne Frank als slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en de atoombommen in de nasleep daarvan.
Zullen deze knikkers bijdragen aan meer begrip over de Sjoa? Tot een meer vreedzame wereld zonder vooroordelen, haat en oorlog? Ik weet het niet … mede door een rare flard van een gesprek dat ik afgelopen zondag in de stad opving. Twee Israëlische toeristen bespraken met elkaar wat ze allemaal hadden gedaan in hun vakantie. “Hajinoe beAnne Frank,” zei de ene vrouw. “BeAnne Frank?” dacht ik fronsend. Want de zin luidt vertaald: ‘We zijn in Anne Frank geweest’. Een beetje morbide en fascinerend tegelijk, dat ‘in’.
Dan maar wat nieuws uit het Heilige Land. Daar zal over enkele weken de marathon van Tel Aviv plaatsvinden. Nou ja, niet voor orthodoxe mannen als het aan rabbijn Jakov Ariël (rabbijn van Ramat Gan) ligt, meldden de Yediot en de Ma’ariev – religie is altijd groot nieuws in Israël. Rabbijn Ariël verbood dit onlangs in een antwoord op een vraag aan hem of je als orthodoxe man mee mag doen aan de marathon, die immers gemengd is. Want veel orthodoxen doen ook aan sport tegenwoordig. Dezelfde vraagsteller heeft het namelijk ook nog over deelname aan een gemengde triatlon … Tja, je moet misschien niet alles aan een rabbijn willen vragen. Want deze was duidelijk in zijn antwoord: “Als de kleding [van deze vrouwen] volgens de voorschriften [= volgens de Halacha] was, zou het toegestaan zijn, maar tot onze spijt is de kleding niet volgens voorschrift.” Hoe een orthodox sportpak voor vrouwen er volgens de rabbijn uitziet, weet ik niet, maar het rent niet makkelijk denk ik …
Verder is er een grote herziening op komst in het kasjroet van het Opperrabbinaat van Israël. Even ter inleiding: het kasjroet bestaat in Israël uit twee soorten – dat van de staatsrabbijnen (Rabbanoet), en privé-certificaten, veelal van ultra-orthodoxe pluimage. Het Rabbinaat gaat volgens de Yediot nu zijn eigen imago opvijzelen door, naar eigen zeggen, belangrijke veranderingen door te voeren die de transparantie en standaardisering van kasjroet bevorderen. De twee belangrijkste zijn: Ten eerste het aanstellen van de toezichthouder door een derde partij en niet meer door de voedselproducent of restauranthouder zelf. En ten tweede het afgeven van drie verschillende niveau’s van certificaten: basis kosjer, extra kosjer (mehoedar) en superieur kosjer (mehadrien min hamehadrien) die verschillende eisen kennen ten aanzien van bijvoorbeeld kosjer slachten en het verbod van insecten in groenten en fruit. Vooral de laatste bepaling is een grote klap voor de privé-certificaten, veelal aangeduid als ‘badatz’. Volgens sommigen leidt dit tot een nog groter monopolie van de staatsrabbijnen op het kasjroet, het gebrek aan echte concurrentie. Orthodoxe vrouwenbewegingen waren weer boos dat in de plannen niet gesproken wordt over vrouwelijke toezichthouders. En niet-orthodoxe groeperingen zijn boos over het blijvende alleenrecht van de orthodoxie op het kasjroetgebeuren.
Tot slot kan ik het niet laten om de sms-vraagbaken wekelijks te volgen. De kracht en zwakte van dit medium is dat allerlei grote, gecompliceerde zaken tot ogenschijnlijk korte oneliners worden teruggebracht. Zo woedt in Israël al weken een strijd tussen religieus-orthodoxe rabbijnen, die dienstplicht voor orthodoxe jonge vrouwen goedkeuren, en rabbijnen die dit ten strengste verboden vinden. In de Ma’ayane haJesjoea (Tetsave, nr. 635) van deze week – een blaadje aan de gematigde rechterkant van het religieus-zionisme – wordt deze halszaak samengebald tot de volgende vraag-en-antwoord sms aan rabbijn S. Aviner uit Beth El (om het antwoord enigszins te begrijpen moet u de bijbelpassage over Yael en Sisera in Richteren 4 even lezen, vooral vanaf vers 17 …).
Antwoord: Zij wás geen soldate, maar doodde terecht Sisera die een soort Hitler was. Zij gebruikte ook geen wapen, want dat kon ze niet, maar slechts de pin van de tent ...
Tot slot: mocht u op Sjabbat naar sjoel gaan, denk dan even aan de woorden van de eerdergenoemde rabbijn Ariël. “Sjoel is geen plaats om je vrienden te ontmoeten,” schrijft hij, “maar een heilige plaats. De sjoel is de plek voor bidden, de publiekelijke Tora-lezing en gezamenlijke Tora-studie.”
Het is maar dat u het weet …
Sjabbat sjalom!