Eén van de honderdtweeënveertig

Simon Soesan

vrijdag 14 december 2012

Eldad wist van bijna alles vooraf hoe hij het wilde. Hij wist wie zijn vriendinnetje zou worden, hij wist wat hij zou gaan studeren en hij wist bij welk legeronderdeel hij wilde dienen. En daarbij ging hij altijd uit van het beste.
Daarom was het ook geen verrassing toen Eldad verleden jaar met zijn eenheid naar Libanon werd gestuurd. De oorlog vereiste dat alleen de besten voor ons gingen vechten. Tijdens de eerste weken hoorden we af en toe van hem. Als klasgenoot van onze oudste was hij na de middelbare school het leger in gegaan en was hij na zeven jaar dienst beroepsofficier bij de parachutisten.
Yael, zijn vriendinnetje, hield tijdens die laatste oorlog onze dochters, en ook ons, op de hoogte.
Toen we hoorden dat hij gewond was geraakt besloten we hem op te zoeken. Maar omdat het ziekenhuis dagelijks voltreffers kreeg van de vrome en humane Hezbollah, kon dat niet. De legergewonden lagen onder het straatniveau en de andere zieken waren geëvacueerd naar andere ziekenhuizen.
Yael kwam nu bij ons om te vertellen wat er met Eldad gebeurd was.
Zijn eenheid was een Libanees dorp binnengetrokken, waarna een vuurgevecht ontstond. Na een uur, toen het rustiger was geworden liep de groep soldaten voorzichtig verder, tot ze plotseling geschreeuw hoorden. Ze gingen kijken en zagen een jongetje van een jaar of elf op straat liggen. Hij zat onder het bloed en dus ging de hospik naar hem toe. Toen deze zich over hem heen boog om hem te onderzoeken, duwde het jongetje hem een revolver in zijn buik en schoot de hospik dood.
De overige soldaten snelden meteen toe, waarna het jongetje aan een draad trok en zichzelf opblies. Op dat moment brak de hel los want tegelijkertijd werd vanuit diverse richtingen het vuur op de soldaten geopend. Drie van hen kwamen hierbij om het leven en Eldad, die te dicht bij de explosie had gestaan, verloor zijn benen.
Maar Eldad bleef rustig. Hij besefte hoe hij eraan toe was en met onverklaarbare wilskracht bond hij wat er van zijn benen over was af met wat hij maar kon vinden.
Meteen hierna pakte hij het machinegeweer van een gesneuvelde kameraad en schoot terug. Eldad had vijf man uitgeschakeld en het leven van zijn kameraden gered. Hierna verloor hij het bewustzijn.
Na anderhalve dag werd hij pas weer wakker.

Wij zagen Eldad pas een paar weken later. Om te revalideren was hij overgebracht naar een ziekenhuis in het midden van het land. Hoewel zijn wonden nog vers waren, was hij al protheses aan het passen.
Hij keek ons aan en knipoogde naar onze dochters.
“Vanaf nu loop ik dus niet meer in zeven sloten tegelijk,” was het eerste wat hij zei, laconiek als altijd.
Hij gebaarde onze dochters bij hem op bed te komen zitten.
“Ik garandeer jullie dat ik over een paar maanden weer loop,” zei hij zelfverzekerd.
Ik vroeg hem naar de oorzaak van zijn verwondingen.
“Een hinderlaag, we hadden voorzichtiger moeten zijn,” antwoordde hij zacht.
“Je hebt je vrienden het leven gered, bijna twintig man,” zei ik.
Hij keek me verdrietig aan.
“Ieder ander had hetzelfde gedaan. Maar vergeet niet dat we wel vier jongens zijn verloren. Het is onbegrijpelijk. Een klein jongetje schiet een hospik neer die hem wil helpen en blaast zich dan op. Wat een haat!”

Verder wilde Eldad niets meer kwijt over het gebeurde.

De maanden daarop ging zijn toestand snel vooruit.
Het is nu een jaar later.
Na intensieve bestudering van de feiten is bijna de voltallige legerleiding vervangen. Ook wordt er inmiddels zwaar getraind, is er opnieuw bevoorraad en is de sfeer veranderd. De nieuwe opperbevelhebber heeft, samen met onze nieuwe Minister van Defensie, die zelf kan bogen op een legendarische legercarrière als meest gedecoreerde soldaat in de geschiedenis van ons land, tijd gevonden om ook de kleinere oorlogsverhalen te onderzoeken. Waaronder het verhaal van Eldad. Journalisten wilden hem nu interviewen, maar de bescheiden Eldad zag daar het nut niet van in. En ook had hij het te druk met revalideren.

En toen werd er op een avond aangebeld. Ik deed open en Eldad stond voor me. Hij lachte bedeesd en schudde mijn hand. Vervolgens liep hij naar binnen.
Iedereen keek hem met grote ogen aan, terwijl hij een stoel pakte en daarop neerplofte alsof er niets gebeurd was. Hij keek naar onze zoon en haalde een sleutel tevoorschijn die hij naar hem opgooide.
“Die donkerblauwe Buick beneden, ga er maar eens in zitten,” zei hij tegen hem.
Dat liet onze autogek zich geen twee keer zeggen en weg was hij.
“Je ziet er prima uit!” verbrak mijn levenspartner de stilte.
Eldad klopte op zijn dijen.
“Dit is al mijn vierde set protheses. Aluminium met platina deze keer, en ik zwem, dans, wandel, spring, voetbal ... ik kan vrijwel alles weer,” zei hij trots.
Hij stond op, nam de hand van mijn vrouw, trok haar omhoog en begon met haar te dansen. We keken allemaal verbaasd, want hij danste vlot zonder dat te zien was dat hij beide benen vanaf boven de knie miste.
Yael, die ook was binnengekomen keek lachend naar het tafereel.
“Ieder weekend zitten we in een andere disco. Hij is niet meer te stoppen,” zei ze met een grijns.
Vol ongeloof schudde ik mijn hoofd.
“Kom erbij zitten!” zei onze oudste tegen haar en wees op de stoel van haar broertje. Deze kwam net weer binnen.
“Zou ik er ook een keertje in mogen rijden?” vroeg hij Eldad, voor zijn doen timide.
“Alleen als ik er bij ben, dus we kunnen zo wel even gaan als je wilt. Maar ik wilde jullie eerst nog wat geven.”
Yael pakte nu een envelop uit haar tas en gaf deze aan mijn echtgenote.
“We gaan trouwen. Nog voor Rosj Hasjana, zodat we echt het nieuwe jaar samen ingaan,” verklaarde Eldad trots.
Weer werd het stil.
“Zeggen jullie nou niets meer?” vroeg Yael verbaasd.
Ineens begonnen we allemaal te praten. Door elkaar heen wensten we ze mazzeltov.
Toen de rust weergekeerd was, had Yael nog iets.
“Begin september krijgt Eldad een militaire onderscheiding voor getoonde moed.”
Nogmaals keken we vol bewondering naar deze jongeman.
“Ik niet alleen hoor, honderdtweeënveertig personen krijgen een onderscheiding,” probeerde Eldad haar woorden te bagatelliseren.
“Dat is waar, maar slechts drie krijgen een onderscheiding vanwege getoonde moed,” corrigeerde Yael hem.

Wat later liepen we allemaal mee naar Eldad’s auto. Deze gaf de sleutels aan onze zoon en knipoogde toen naar mij.
“O ja, en ik ga vanaf november studeren,” zei hij nonchalant.
“Wat ga je studeren?” informeerde ik geïnteresseerd.
Hij keek me nu verbaasd aan.
“Wat ik altijd al gezegd heb natuurlijk, geneeskunde met als specialisatie orthopedie.”
Zijn vanzelfsprekendheid snoerde mij verder de mond.
Hij stapte in en sloeg het portier dicht.
Yalla, yalla, chauffeur! Rijden!” riep hij naar onze zoon, die zich dit geen twee keer liet zeggen en meteen gas gaf.
Yael bleef met ons wachten op hun terugkeer van het rondje rijden.
“Eind goed, al goed,” zei ik haar.

“Eind goed?” vroeg zij oprecht verbaasd. “Dit is pas het begin. Het begin van ons leven samen en het begin van een nieuw jaar!”

© Simon Soesan

Eerder gepubliceerd in het NIW, in 2007

7 + 2 = ?

Columns 2020

Columns 2019

Columns 2018

Columns 2017

Columns 2016

Columns 2015

Columns 2014

Columns 2013

Columns 2012

Columns 2011

Doneren

Crescas kan niet zonder jouw steun. Met elke donatie, hoe klein ook, steun je onze activiteiten en zorg je dat wij nog meer voor Joods Nederland kunnen betekenen.