Wie geïnteresseerd is in Joodse literatuur, komt steeds vaker Czernowitz tegen, eens de hoofdstad van de Boekovina waar, in de woorden van Paul Celan, mensen en boeken leefden. Czernowitz, lang in de vergetelheid geraakt, staat nu meer en meer in de belangstelling. Dat geldt ook voor de periode van 1848 tot 1918, de gouden eeuw van de Boekovina, toen een zelfstandig kroondomein van de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije. Zeker, een gedeelte van de vooral Jiddisj sprekende Joden leefden ook daar nog in armoedige omstandigheden. Maar de geassimileerde en Duits sprekende Joden konden toen al deelnemen aan het culturele en wetenschappelijke leven van hun tijd. Ze voerden daarin zelfs de boventoon. Die Bedeutung der jüdischen Bevölkerung für die kulturelle und wirtschaftliche Entwicklung der Bukowina und der Stadt Czernowitz kann nicht hoch genug eingeschäft werden.
Dit citaat is uit Mythos Czernowitz, Eine Stadt im Spiegel ihrer Nationalitäten (Deutsches Kulturforum östliches Europa, 2008). In 1910 is een volkstelling gehouden, zodat we precies weten hoe de bevolking toen was samengesteld. De Joden waren met 33,5 procent de grootste groep van de in totaal ongeveer 85.500 inwoners. De Oekraïners (Roethenen) maakten 17,8 procent van de inwoners van Czernowitz uit, de Duitsers 16 procent en de Roemenen 15,7 procent.
Etnische Toleranz. Zo luidt ook de samenvatting in het voorwoord bij Das Czernowitzer Kochbuch met recepten uit de keukens van de verschillende bevolkingsgroepen die eens de Boekovina hebben bevolkt en toen friedlich naast elkaar leefden. Sommige recepten overlappen de tegenstellingen zoals een Oekraïens-Joods recept voor het bereiden van vlees met gedroogde pruimen, appels en knoflook, waarbij je kunt kiezen tussen varkens-, rund en lamsvlees. Er is ook een Duits-Joods recept: gevulde kip, eveneens met gedroogde pruimen. Een Roemeens-Joods recept heb ik niet gevonden. Het zal wel toeval zijn. Of toch niet?
Het fraaie beeld van etnische Toleranz is niet onjuist, Czernowitz telde voor 1918 twee Joodse burgermeesters, maar er moeten wel kanttekeningen bij worden geplaatst. Het citaat over Czernowitz als multinationale en multiculturele stad was niet volledig. De laatste woorden van het citaat had ik weggelaten: das macht bis heute den Mythos von Czernowitz aus.
In de literatuurgeschiedenis, door mij niet voor niets de spiegel van de Joodse ervaringswereld genoemd, is een voorbeeld te vinden dat de mythe van Czernowitz nuanceert. De spelers zijn Karl Emil Franzos (1848-1904) en Mihai Eminescu (1850-1889). Over Franzos schreef ik eerder in mijn columns van 8 oktober 2010 en 15 oktober 2010. Franzos, geboren in Czortkow, een kleine plaats in het aan de Boekovina grenzende Podolië, gaat in 1859 naar Czernowitz om daar het Duitstalige gymnasium te bezoeken. Franzos heeft zich daarna vrijwel altijd zeer positief over Czernowitz uitgelaten. Franzos, de Zweigeist, vond in Czernowitz de ‘Duits-Joodse symbiose’ die hij zocht.
Bekend is zijn beschrijving, uit 1875, van een treinreis van Wenen naar Czernowitz, door wat hij Halb-Asien noemt, Halb-Asien met zijn ärmlichen Hütten, den Mangel jeglicher Industrie und Kultur en met zijn Obscönitäten und Hetzschriften gegen die Juden. Maar dan, eindelijk, rijdt de trein het station van Czernowitz binnen:
Der deutsche Geist, zo beëindigt Franzos zijn beschrijving, hat dies blühende Stücklein Europa hingestellt, mitten in den halbasiatische Kulturwüste!
De positieve houding van Franzos tegenover Klein-Wenen aan de Proet, zoals Czernowitz wel liefkozend werd genoemd, met tegelijk een neerbuigende houding tegenover het achterland, is hem niet door iedereen in dank afgenomen. Daarvoor moeten we eerst weer teruggaan naar het gymnasium in Czernowitz want in een lagere klas dan Franzos zat Mihai Eminescu. Eminescu wordt door de Roemenen als één van hun belangrijkste dichters beschouwd. Het gymnasium telde in die tijd ruim 500 scholieren, van wie ongeveer 100 Joden. Later zal Franzos der Geist der Humanität roemen die in die school heerste en hij voegt eraan toe:
Franzos | Eminescu |
Franzos stelt het wel erg mooi voor en dat blijkt uit een hoofdstuk in het boek van Andrei Corbea-Hoisie, Czernowitzer Geschichten, Über eine städtische Kultur in Mittel(Ost)-Europa. Behalve van dat hoofdstuk maak ik hierna ook gebruik van de biografie van Mihai Eminescu van de hand van George Calinescu, in het Duits vertaald door Harald Krasser.
Het gymnasium van Czernowitz was, zagen we, een grote school en onzeker is of Franzos en Eminescu elkaar goed hebben gekend. Van elkaars bestaan moeten ze wel hebben geweten want januari 1866 behoorden ze tot de zeven leerlingen die bij het graf van hun leraar Aron Pumnul stonden. Ze hebben ook allebei meegewerkt aan de gedichtenbundel die aan hun overleden leraar is gewijd. Pumnul, die Roemeens gaf, gold als mentor van de Roemeense leerlingen en hij moet op Eminescu veel indruk hebben gemaakt en hem door zijn Patriotismus sterk hebben beïnvloed.
Eminescu verliet de Boekovina al in 1866 en dichtte (in Duitse vertaling):
Tien jaar later, in 1876, verschijnt van Franzos de bundeling feuilletons Aus Halb-Asien: Culturbilder aus Galizien, der Bukowina, Südrussland und Rumänien. Eminescu woonde toen in lasi en was de belangrijkste redacteur van het dagblad Curierul de Iasi. Net als veel andere Roemeense journalisten beschouwde Eminescu de feuilletons van zijn vroegere medeleerling Franzos als onrechtvaardig tegenover het Roemeense volk. Eminescu schreef over Verleumdungen gegen die Rumänen. Het ging Franzos echter niet specifiek om de Roemenen maar om het gebrek aan ontwikkeling in de landen van Halb-Asien. Ook over de daar wonende Joden liet hij zich immers niet alleen maar positief uit, ze hadden, schrijft hij, oogkleppen op en de eigen vrome waan was een beletsel voor verdere ontwikkeling. Die verdere ontwikkeling zag Franzos vooral in de Duitse cultuur. Zoals bijvoorbeeld in zijn laatste en belangrijkste roman, Der Pojaz, waarin hij een brug wil slaan tussen oost en west. In dit boek krijgt de hoofdpersoon, Sender Glatteis, die toneelspeler wil worden, de opdracht eerst Duits te leren.
Wat ik hier naar voren wil halen, is niet zozeer het Patriotismus van Eminescu. In zijn blad Curierul de Iasi bestrijdt Eminescu niet slechts de opvattingen van Franzos over het gebrek aan ontwikkeling van de bewoners van Halb-Asien maar valt hij Franzos bovendien scherp aan omdat hij een Jood is. Eminescu meent dat Franzos daarom nooit meer dan een oppervlakkig Duits kan schrijven, wie alle Juden, die in der deutschen Literatur durch ihren französelnden Stil und durch ihren frechen und niederträchtigen Ausdruck zum Vorschein kommen. Die wijze van formuleren komt helaas bekend voor. Het lijkt op de thesen van de Duitse studenten die ten grondslag lagen aan de boekverbranding van 1933. Zo luidde these 5: Schreibt der Jude deutsch, dann lügt er.
Was Eminescu een antisemiet? Volgens zijn biograaf niet: Als es endlich im Jahre 1878 dazu kam, dass den Juden unter dem Druck des Berliner Kongresses ein gewisses berechtiges Ausmass staatsbürgerlicher Rechte zuerkannt werden sollte, hat Eminescu, wie es heisst, aufgebracht erklärt, nach Asien oder Amerika auswandern zu wollen. Trotz allem war der Dichter kein Antisemit, er hat deutlich ausgesprochen, dass er weit davon entfernt sei ‘die Juden zu hassen’.
Toch maakt dit voorbeeld uit de literatuurgeschiedenis duidelijk dat de antisemitische maatregelen van na 1918, toen de Boekovina tot Roemenië ging behoren, niet uit de lucht zijn komen vallen. In het hiervoor aangehaalde boekje Mythos Czernowitz is het hoofdstuk Czernowitz unter rumänischer Verwaltung 1918-1940 und 1941-1944 van Mariana Hausleitner (zij schreef eerder het standaardwerk Die Rumäniserung der Bukowina). In haar bijdrage is samengevat wat er gebeurt als de Roemenen het na 1918 in de Boekovina voor het zeggen krijgen. Als voorbeeld kan de in 1875 gestichte universiteit van Czernowitz dienen. De universiteit is al in 1920 tot een volledig Roemeens instituut omgevormd. Voordien waren ook Joodse hoogleraren aan de universiteit verbonden, na 1920 was dat niet meer het geval.
Universiteit van Czernowitz
De Joden krijgen het vooral zwaar vanaf 1937. Bis 1939 verlor die Hälfte der Juden die Staatsbürgerschaft, und aus dem staatslichen Bildungswesen sowie mehreren Berufssparten wurden sie verdrängt. En dan volgt de gewelddadige periode 1941-1944. Eerst in Roemenië en daarna ook in de Boekovina. Eminescu schreef over Franzos in het dagblad van Iasi. De Joden van Iasi, laten we ook die geschiedenis niet vergeten, is het slecht vergaan. Juni 1941 vonden daar meer dan 13.000 Joden de dood. Vermoord, vooral door de Roemenen die onder leiding van Ion Antonescu de zijde van de Duitsers hadden gekozen. Een maand later vermoordden de Roemeense soldaten in de Boekovina 15.000 Joden. Anderen werden naar Transnistrië gedeporteerd en kwamen daar om. Ik heb daar uitgebreider over bericht in mijn columns over Edgar Hilsenrath. De Duitsers gaven aan de met hen optrekkende Roemenen de ruimte om zich van de Joden te ontdoen. Dat viel, leert ons wat wij weten over twee leerlingen van een zelfde gymnasium, ook al is het maar een klein incident, in een voor het antisemitisme vruchtbare voedingsbodem.
Czernowitz als spiegel van de Joodse ervaringswereld. Over Czernowitz, waar mensen en boeken leefden, zijn we nog niet uitgeschreven. Volgende keer de opmerkelijke levensloop van Zhu Bilan, als Klara Blum in 1904 in Czernowitz geboren.