In Nederland hadden we een huurhuis in Amsterdam-Zuid. We hebben ooit overwogen na onze studietijd een huis te gaan kopen. We zagen daar vanaf omdat we beducht waren voor de hoge hypotheeklasten, mede vanwege het ontbreken van eigen geld. We hoorden van vrienden in Santpoort, die daar een heel gewoon rijtjeshuis hadden gekocht, dat zij nauwelijks op vakantie konden. Hun hypotheek met verzekering slokte een fors deel van het gezinsinkomen op. Daar hadden we totaal geen zin in. Bovendien wilden we graag in het centrum van Amsterdam blijven wonen, waar de koopprijzen toen al ontzettend hoog waren.
Huren had als voordeel dat we domweg de huur konden opzeggen toen we naar Israël vertrokken. Geen ingewikkeld gedoe vanwege de verkoop van ons huis voor een acceptabele prijs. Nadeel was dat we geen eigen kapitaal hadden opgebouwd dat we konden gebruiken om ons in Israël op de koopmarkt te begeven. De huurmarkt in Israël werd ons afgeschilderd als een soort verschrikking: torenhoge huren in het centrum van het land, op geld beluste huisbazen en nauwelijks of geen huurbescherming. Dat van die prijzen klopt; onze huisbazin valt eigenlijk best mee en tot nog toe hebben we nog geen last gehad van de gebrekkige huurbescherming. De huisbazin wil ons graag houden en hoopt dat we nog een tijd blijven zitten. Zolang zij het appartement niet zelf nodig heeft …
In Israël wordt gewerkt met jaarcontracten als je een huis huurt. Ons contract is een tamelijk dik pak papier, waar ijverige juristen hun levenswerk van lijken te hebben gemaakt. Onze beide Israëlische schoonzonen hebben het nagevlooid en zeiden dat er geen gekke dingen in stonden. Zo’n lijvig contract is nu eenmaal vrij gebruikelijk hier. Alle artikelen zijn gericht op het beschermen van de belangen van de huisbaas, zo is mijn stellige indruk. In 2017 is een nieuwe wet aangenomen, waardoor de belangen van de huurder beter worden gewaarborgd. Maar zolang er gebrek is aan voldoende goede huisvesting zal de huizenmarkt in Israël een sellers market zijn, waarbij huizenbezitters het voor het zeggen hebben. Er wordt heel veel gebouwd in dit land, doch blijkbaar lang niet voldoende om de overspannen huizenmarkt te verzadigen.
Toen we in Israël aankwamen, had onze jongste dochter, die hier al jaren woont, net op tijd voor ons een huis gevonden. Ik weet nog goed dat ze ongeveer half februari zei dat ze eindelijk iets gevonden had waarop we geen “nee” konden zeggen. Dat hadden we tot dan toe namelijk wel telkens gedaan wanneer we foto’s opgestuurd kregen met een beschrijving van haar erbij.
Daarvóór hadden we rond de jaarwisseling al samen met haar rondgekeken in Tel Aviv en Ramat Gan. Zonder succes. Daar kwam bij dat je in december weinig huizen kunt vinden die je pas in maart kan gaan huren. Israëli’s vinden het normaal om iets te gaan zoeken voor “de volgende maand”. Ze kijken bij veel dingen niet heel ver vooruit, ook op dit vlak niet. We hadden natuurlijk toen al wat kunnen gaan huren als we iets gevonden hadden. Dan hadden we een tijd dubbele huurlasten gehad. Hadden we geen trek in. De intercontinentale verhuizing was al duur genoeg.
Dit huis had wat we zochten: gemoderniseerd, een redelijke keuken, drie slaapkamers, adequaat sanitair, balkons én op één-hoog. De afmetingen waren helaas niet heel ruim. De huur was maar iets boven het bedrag dat we in gedachten hadden. Het was alleen niet in Tel Aviv, waar we graag hadden willen wonen. Dat plan hadden we in december echter al opgegeven, want de prijzen daar zijn helemaal schrikbarend als je iets wil hebben met drie slaapkamers (voor het geval er een dochter met haar gevolg – zoon en man – komt logeren). Herzliya is ook niet heel goedkoop, doch past duidelijk beter bij ons budget. Hoe verder je weg raakt van het centrum, hoe meer de prijzen gaan zakken. Haifa is een stuk goedkoper, maar voor ons veel te ver weg van Tel Aviv.
Het huis heeft één nadeel: het ligt aan een drukke doorgangsweg. De huisbazin zei dat er gauw een nieuwe snelweg zou worden geopend, wat moest gaan leiden tot minder autoverkeer voor de deur. Een deel is inmiddels open, het andere stuk, richting Tel Aviv, laat nog steeds op zich wachten. Het blijft dus druk voor de deur.
Onlangs werd het tijd voor ons derde jaarcontract. Onze huisbazin wilde dat graag nog in februari getekend hebben, ruim voor de ingang van ons nieuwe huurjaar, dat in maart begint. In Israël zorg je ervoor dat je dan twaalf cheques hebt klaar liggen voor de huisbaas. Voor iedere maand één met het bedrag van de maandhuur erop plus een datum voor iedere maand van de volgende huurperiode. De huisbaas geeft ze aan de bank en begin van de maand wordt er huur afgeboekt van je bankrekening. Verder staat er een borg van drie maandhuren bij de bank geparkeerd. Dat bedrag is voor de huisbaas als je huurachterstanden hebt of als je het huis niet netjes achterlaat bij vertrek. De bank fungeert als een soort buffer tussen verhuurder en huurder en rekent daar uiteraard wat voor. Je moet overigens zelf in beweging komen als de verhuurder onterecht het geld opeist bij de bank.
Vorig jaar was de bank mooi op tijd met de verlenging van de bankgarantie. Dit jaar zeiden ze dat we te vroeg waren en eind februari terug moesten komen. Tenzij we twee keer het jaarbedrag wilden betalen voor de service van de bank, zowel in februari als straks voor het nieuwe jaar. De lopende bankgarantie was immers nog niet afgelopen, zo was hun logica. Met vorig jaar, toen de bankgarantie al eerder werd verstrekt, hadden ze niks te maken.
De huisbaas zei dat ze daardoor in de problemen kwam, want háár bank wilde in verband met haar hypotheek nu al met eigen ogen zien dat de huurder van haar hypothecaire eigendom twaalf huurcheques had afgegeven plus een nieuwe bankgarantie voor een jaar.
Wat te doen? Op het huurcontract zetten dat er nog een bankgarantie aankwam? Dat zou vast niet genoeg zijn voor de bank van de verhuurder. Daarom wilde onze huisbaas een cheque ter waarde van de bankgarantie (drie maanden huur) zonder datum. Aanvankelijk hadden we daar helemaal geen zin in, want dan hadden we én de bankgarantie én die ‘blanco cheque’ bij haar uitstaan. Uiteindelijk hebben we toegestemd om een patstelling te vermijden. Wel met de voorwaarde dat aan het nieuwe huurcontract werd toegevoegd dat de ongebruikte cheque onmiddellijk bij ons wordt ingeleverd zodra de bankgarantie rond is.
Bij onze huisbazin hebben wij dit aangedurfd, want ze heeft zich laten kennen als betrouwbaar. Toen bijvoorbeeld de airconditioning in de woonkamer het begaf, heeft ze haar best gedaan zo snel mogelijk een nieuwe aan te schaffen. Het was namelijk hoogzomer. Het heeft toch nog drie weken geduurd voordat we weer koele lucht hadden in de woonkamer. Later bleek dat de nieuwe niet goed geïnstalleerd was, waardoor de verwarmingsfunctie het niet deed toen de winter aanbrak. Ook hebben we ooit snel een nieuwe schakelklok gekregen voor de boiler die met zonnepanelen is uitgerust en daarnaast een verwarmingselement heeft wanneer de zon het laat afweten in de winter. Bij een lekkage in één van de toiletten heeft ze voor vervanging gezorgd van het toiletblok, al waren we minder tevreden over de oplossing. Geen zwevend toilet meer, maar een op de vloer geplaatst toilet, dat echter op een podium is gezet om goed aan te sluiten bij de afvoer. Had anders gekund, maar dan had er van alles moeten worden uitgebroken. Een dure oplossing waar onze huisbaas geen zin in had. Toen we zeiden dat het toilet wel erg hoog was geworden, zei ze dat wij lang waren. Zijzelf kon er nauwelijks op zitten, zo bleek nadat we haar hadden gevraagd dat te doen. Haar laconieke antwoord was: ik woon hier niet.
De banken hadden er bijna voor gezorgd dat we elkaar in de haren waren gevlogen over de bankgarantie. Als redelijke mensen zijn we eruit gekomen met elkaar. Die extra cheque wil ik natuurlijk wel direct terug hebben als de nieuwe bankgarantie is afgegeven …