De Joodse staat weer eens apart gezet

Harry Polak

vrijdag 7 mei 2021

Lang geleden diende ik als dienstplichtig militair in het Nederlandse leger. Bijna mijn gehele diensttijd heb ik doorgebracht bij de Inspectie der Infanterie in Den Haag, onder andere als hoofd postkamer. Een geweer had ik toen niet, wel een aantal stempels om de ambtelijke stukken die werden verzonden, van een datum en dergelijke te voorzien.

Mijn chef was een stugge, niet onvriendelijke adjudant. Hij had de hoogste onderofficiersrang bereikt en was toe aan zijn pensioen. Hij liet iedereen vol trots weten dat hij direct naar Zuid-Afrika zou emigreren om daar van zijn laatste levensfase te gaan genieten. Als hij het over Zuid-Afrika had, dat toen nog een overduidelijk apartheidsregime kende, begonnen zijn blauwe ogen te twinkelen. Het racistische karakter van zijn toekomstige woonland (“slegs vir blankes”) deed hem niks.

Volgens het meest recente rapport van Human Rights Watch (HRW) maakt Israël, waar ik na mijn pensioen ben neergestreken, zich schuldig aan apartheid. Niet alleen óver de groene lijn, dus in wat wordt genoemd “de bezette gebieden”, doch ook binnen Israël zelf. De Wet op de Terugkeer, die Joden van elders in beginsel het recht geeft om zich hier te mogen vestigen, wordt een verwerpelijke wet genoemd, omdat het Joden bevoordeelt. De auteur van het rapport, “A Threshold Crossed: Israeli Authorities and the Crimes of Apartheid and Persecution”, is Omar Shakir, die enige jaren geleden door Israël werd uitgewezen vanwege zijn BDS-activiteiten. De oprichter van Human Rights Watch, Robert Bernstein, heeft zich jaren geleden gekeerd tegen zijn eigen organisatie vanwege het steeds vaker eenzijdig bekritiseren van Israël om van dat land een mondiale pariastaat te maken.

Uiteraard besteedde de internationale pers aandacht aan het rapport. Het dagblad Trouw onderschreef het rapport grotendeels. Het miskende het Israëlvijandige karakter van de HRW-rapportage door te menen dat het bestaansrecht van Israël als Joodse staat niet ter discussie zou worden gesteld. Het hele rapport ademt echter – naast in mijn ogen gerechtvaardigde scherpe kritiek op de Joodse staat – vooral vijandschap en bepleit tal van sancties die maar op één ding gericht kunnen zijn: de staat Israël als het enige Joodse land ter wereld het bestaan onmogelijk maken.

In de Israëlische pers hebben tal van commentatoren de rapportage veroordeeld vanwege het antizionistische karakter. Zelfs in Haaretz stond een uitermate kritisch commentaar van Alon Pinkas, naast bijval van – hoe kan het ook anders – Gideon Levy.

De vergelijking met Zuid-Afrika snijdt geen hout. Israëlische Arabieren of Palestijnen met een Israëlisch paspoort worden niet onderworpen aan apartheidswetten, zoals bij de zwarte bevolking van Zuid-Afrika het geval was. Zwarten vormden daar de meerderheid die onderworpen was aan de zich superieur voelende blanken, die konden en kunnen worden beschouwd als Westerse kolonisatoren, dus indringers. Binnen Israël vormt de Arabisch-Palestijnse bevolking een minderheid met in beginsel gelijke rechten en op een niet onbelangrijk punt minder plichten. Ze hebben net als de ultraorthodoxe bewoners van het land niet de plicht om in het leger te dienen, al kan het wel. Voorts zijn Joden die oorspronkelijk uit dat gebied afkomstig zijn en na de verdrijving door de Romeinen een eeuwenlange zwerftocht over de wereld begonnen totdat zij terugkeerden, allerminst klassieke kolonisatoren. Ze worden wel zo betiteld door de Palestijnse beweging en hun sympathisanten in linkse kringen in het Westen en antikolonialisten elders.

HRW zag in dat de vergelijking van Israël met Zuid-Afrika niet houdbaar was en daarom gebruiken ze de term ‘apartheid’ in een wat andere, ruimere zin. Niettemin liften ze door te spreken over “Israël als Apartheidsstaat” mee met alle sentimenten en internationale strafmaatregelen tegen het toenmalige racistische Zuid-Afrika. Die willen ze maar al te graag van toepassing laten verklaren op de staat Israël. Ze verdedigen hun stelling door te wijzen op het langdurige karakter van de bezetting, waardoor het lijkt alsof Israël de Palestijnse gebieden al zou hebben geannexeerd en de zogeheten A-gebieden conform de Oslo-akkoorden een soort Bantoestans zijn.

In de rapportage van HRW die – nogmaals – ook de vinger legt op zere plekken, is geen woord te vinden over onder andere voortdurende terreur en geweld van Palestijnse zijde, de perverse beloning van terreurdaden tegen Israëlische Joden, alsmede het afwijzen van vele vredesvoorstellen door Israël. Daardoor is het een volstrekt eenzijdige aanklacht geworden tegen de machtigste partij in het Palestijns-Israëlische conflict. Als Israël die overmacht niet had gehad, was het allang onder de voet gelopen. Had HRW zich daar dan net zo druk over gemaakt, zoals het nu over Palestijnen doet?

In de slipstream van de publiciteit rond HRW stond in NRC een interview met Nathan Thrall, een Amerikaanse Jood die in Jeruzalem woont met vrouw en drie dochters. Ik bekeek een interview met hem door Peter Beinart – beiden hebben geen fiducie (meer?) in de Joodse staat. Ook las ik een lang artikel van zijn hand dat werd geplaatst in The New York Review. Het is het trieste relaas van een Palestijnse vader en diens zoektocht naar zijn zoontje, dat uiteindelijk blijkt te zijn omgekomen bij een zwaar ongeluk met een schoolbus, die tot overmaat van ramp in brand vloog. Thrall gebruikt het emotionele verhaal, waar iedere ouder en ander weldenkend mens zich mee kan vereenzelvigen, om het uitgebreid te larderen met zijn sterk gekleurde antizionistische visie op het ontstaan van Israël en de gebeurtenissen daarna, die kunnen worden samengevat als het Palestijns/Arabisch-Israëlisch conflict. Het is duidelijk in welk kamp Thrall zich bevindt: het zionisme was en is een verwerpelijk idee; Israël is in zonde geboren; het is niks en zal nooit wat worden met de Palestijnen. In The Guardian werd in 2019 een uiterst vijandig en ellenlang stuk van hem geplaatst, waarop een repliek volgde van Yosef Kuperwasser van The Jerusalem Center for Public Affairs.

In het NRC-interview spreekt Thrall over drie modellen ter oplossing van het conflict: het Zuid-Afrikaanse model, het Algerijnse model en het Amerikaanse model. Het HRW-rapport is gericht op het eerste, dus de Joodse staat zal verdwijnen als Joden een minderheid worden via het recht op terugkeer van Palestijnen, waarna één (Palestijnse) staat zal ontstaan. Het tweede model is het model van Hamas en wellicht ook wat Abbas en de zijnen in hun achterhoofd als meest wenselijke oplossing hebben: de Joden worden uit Israël gegooid, zoals de Fransen uit Algerije zijn gedonderd. Thrall is echter uiterst cynisch en hij houdt het erop dat de Joden gaan winnen, net zoals de Amerikaanse kolonisatoren de Indianen hebben overwonnen. Hetzelfde is gebeurd in Australië en Nieuw-Zeeland.

In het artikel van Thrall over de wanhopige zoektocht van de Palestijnse vader die tegen allerlei bureaucratische barrières (Thrall ziet het louter als racistische obstakels) aanloopt, staat een passage, waaruit blijkt welke kijk Thrall heeft op de situatie in Israël.

Hij stelt: “Unlike some other nationalisms, Jewish nationalism is not territorially defined. In the United States and Australia, the colonists, who had a territorial definition of their nations, eventually absorbed what remained of the native populations, after decimating them and taking most of their land. In Israel, that outcome is not possible, so long as Israel defines itself as the state of the Jewish people. Every act of ethno-nationalist domination in the country stems from this: the state defines itself as belonging to one group, which millions of its inhabitants, who are part of another group, cannot join.”

Thrall mist hier ten enenmale het onderscheid tussen staatsburgerschap (behorend bij een land) en nationaliteit (behorend bij een volk). In de staat Israël wonen leden van diverse naties of volkeren. Joden vormen de dominante groep, doch dat wil niet zeggen dat minderheden als staatsburgers niet dezelfde rechten en plichten hebben als de meerderheid. Er zit zeker spanning tussen Israël als natiestaat van het Joodse volk en nationale aspiraties van andere bewoners, die Israël willen ontdoen van zijn Joodse karakter en daarbij niet schuwen om het ‘apartheid’ te noemen als Joden daarvoor opkomen.

Ik vraag me af hoe het mijn adjudant is vergaan. Eén ding weet ik zeker: hij zou in Israël geen bordjes zijn tegengekomen met teksten als “slegs vir blankes” of een variant daarvan dan wel andere vormen van apartheid.

7 + 4 = ?
Beste Harry, Gisteren werd bij ons op het NOS journaal getoond, dat een Palestijnse familie in Jeruzalem hun huis uit moeten om plaatst te maken voor een joodse familie. Zij moesten, zo leek het, zelf maar op zoek naar een nieuw huis. De laatste zin die werd gezegd was, dat er nog een rechter naar zou kijken. Maar dat dit in principe zomaar kan, deugt van geen kant. Hier komen krachten samen waar mensen de dupe van worden. Graag je reactie
Dag Marguerite, hoe gaat het? Ik heb het fragment in het NOS-journaal teruggekeken. Ik had er ook eerder wat over gelezen in de Israëlische pers. Het gaat om jarenlange juridische procedures rond huizenbezit, Vrede Nu schrijft er ook vrij uitgebreid over. Strikt juridisch hebben de vroegere Joodse eigenaren (dat hebben ze moeten bewijzen met eigendomspapieren e.d.) de mogelijkheid om hun oude huizen op te eisen, nadat Israël het gebied in 1967 innam. Zij moesten ooit vertrekken, zeg maar vluchten toen de Jordaniërs het gebied in 1948 veroverden. Het voelt wel wrang aan dat de in 1948 naar hun zeggen gevluchte Palestijnen opnieuw hun huis uit moeten. Zij kunnen geen beroep doen op herstel van een oude situatie. De Onafhankelijkheidsoorlog van 1948 heeft zoals veel oorlogen een nieuwe werkelijkheid geschapen. Net zoals is gebeurd in het geval van Grieken en Turken, Indiërs en Pakistanen of Sudeten-Duitsers. Ik vind de Joden die in Oost-Jeruzalem gaan wonen overigens allerminst sympathiek publiek.

Columns 2024

Columns 2023

Columns 2022

Columns 2021

Columns 2020

Columns 2019

Columns 2018

Columns 2017

Columns 2016

Doneren

Crescas kan niet zonder jouw steun. Met elke donatie, hoe klein ook, steun je onze activiteiten en zorg je dat wij nog meer voor Joods Nederland kunnen betekenen.