In een interne discussiegroep binnen de Liberaal Joodse Gemeente kwamen we voor de beschrijving van onze identiteit als liberale Joden op een model waarin sprake is van een dubbele oriëntatie. Wij hebben twee liefdes: de Joodse traditie én de Westerse Verlichtingswaarden. En zoals dat gauw het geval is met twee liefdes: er treedt veelvuldig spanning op tussen die twee polen. Vanwege de tweepoligheid noemden we dit model ook wel: de ellips.
Eenzelfde ellips is zichtbaar binnen de staat Israël. In plaats van een grondwet heeft Israël sinds 1990 twee zogenaamde ‘basiswetten’. Hierin wordt Israël gedefinieerd als ‘Joodse en democratische staat’, maar de precieze verhouding tussen die elementen is niet in de wetten vastgelegd.
Omwille van duidelijkheid over deze fundamentele zaken willen verschillende partijen in het Israëlische parlement deze verhouding wettelijk vastleggen voor nu en voor de toekomst. Minister van Justitie Livni voorziet over dit onderwerp hoog oplopende debatten. Ter voorbereiding daarop probeert zij nu de verschillende standpunten in kaart te brengen.
Grofweg zijn er twee tendensen: één die het Joodse karakter voorrang wil geven en één die juist het democratische beginsel voorop wil stellen. De eerste tendens wordt onder meer belichaamd door rechtse partijen als Likoed en Jisrael Beitenoe, de tweede in uitspraken van het Israëlische Hooggerechtshof.
Natuurlijk zijn er ook stemmen die aan geen van beide voorrang willen geven en het gelijktijdig naast elkaar bestaan van beide waarden propageren. Als toeschouwer bij dit Israëlische debat situeer ik mezelf als voorstander van de gelijkwaardige combinatie van Joods én democratisch. Voor de perfecte ellips dus, met alle ingebouwde spanningen van dien.
Van de eerste pool van de Israëlische ellips – dus: het Joodse karakter van de staat – weet ik dat zoiets in verlichte Westerse kringen doorgaat voor kwalijk etnicisme, riekend naar negentiende-eeuws nationalisme. Bij voorkeur draagt die Westerse elite de gedachte uit dat nationale of etnische identiteit een fictieve grootheid is en dat democratische gemeenschappen geen (al dan niet beveiligde) grenzen nodig hebben. De meest doorgeschoten variant van dit denken is de pretentie van Spanje waar men de eigen Spaanse jurisdictie als zodanig grenzeloos universeel beschouwt dat zij Chinese politici kan vervolgen (voor overigens zeer terecht als misdadig aangemerkt gedrag tegenover Tibet).
Hoezeer dit verlichte universalisme de noodzaak van particularistische bindingen als boemerang in het gezicht teruggeslingerd kan krijgen, is in Spanje gebleken. Op een gegeven moment moest het aanvankelijke universalisme getemperd worden: de aanklagende instantie (in dit geval een Tibetaanse monnik) moest op Spaans grondgebied wonen en verblijven om de rechtszaak te kunnen starten. En voor Nederland hoef ik maar te verwijzen naar de bijna niet te voeren discussie over Zwarte Piet voor bevestiging van de gedachte dat lokaal gebonden gebruiken en tradities – kortom: identiteit – een ingewikkelde grootheid zijn die je niet zomaar opzij schuift. En dat moet je misschien ook niet willen.
Zonder dat ik mij reken tot het kamp van Thierry Baudet en zijn fervente nationalisten – nadrukkelijk niet – wil ik zeggen: nationale en etnische identiteit doen ertoe. Vertaald naar Israël betekent dat, dat het Joodse karakter van de staat van belang is.
Maar de tweede pool is niet minder belangrijk voor mij. Ik ben genoeg Verlichtingsaanhanger om waarden als gelijkberechtiging voor iedereen, democratie en rechtsstatelijkheid te beschouwen als vanzelfsprekend en fundamenteel voor welke staat dan ook. Dus ook voor Israël.
Het volhouden van de combinatie van die twee soms tegengesteld gerichte polen biedt wellicht ook de beste perspectieven voor de oplossing van twee van Israëls huidige probleempunten: de achterstelling van de Israëlische Palestijnen (dus die van binnen de Groene Lijn) en de sluipende annexatie van de Westbank.
Wat dat laatste betreft: de meer verstandige Israëlische politici beseffen goed dat annexatie van de Westbank zoveel Palestijnen aan Israël zou toevoegen dat het Joodse karakter alleen maar te handhaven zou zijn door afschaffing van de democratie, of de democratie alleen maar door het opgeven van het Joodse karakter van de staat. Stoppen dus, die annexatie.
Wat het eerste betreft: een meer faire behandeling van de Israëlische Palestijnen hoeft op geen enkele manier een bedreiging te zijn voor het Joodse karakter van de staat. De Verlichtingswaarden van gelijke behandeling en rechtsstatelijkheid kunnen daar dus alle ruimte krijgen.