Grote waardering heb ik voor de manier waarop Salomon Bouman publiekelijk zijn positie bijstelt ten opzichte van het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Het getuigt van intellectuele eerlijkheid om, zoals Bouman doet, te onderkennen dat jouw visie op de situatie door de werkelijkheid is achterhaald.
Dat is des te lastiger naarmate je meer gehecht bent aan oplossingen die op een gegeven moment niet meer als realistisch kunnen gelden. Voor Bouman was dat zo’n beetje zijn hele professionele leven lang de ‘twee-statenoplossing’. Zoals hij zelf zegt in een recente column: “Wie ooit mijn correspondenties voor NRC gedurende bijna veertig jaar heeft gevolgd, kan weten dat ik, met anderen, na de oorlog van 1967 tegen de nederzettingenpolitiek was en voor de stichting van een Palestijnse staat naast Israël in de bezette gebieden.”
Dat was, zo schat ik Bouman in, voor hem niet zo maar alleen een technische oplossing voor het conflict. Dat was ook een ethisch bevredigende oplossing, omdat beide partijen daarin serieus zouden worden genomen in hun streven naar onafhankelijkheid, de twee-statenoptie oogde rechtvaardig. En daar engageerde Bouman zich mee.
Nu echter stelt hij vast dat de Palestijnen de verliezers zijn van het verdere verloop van “dit historisch proces”, en de schipbreuk van de twee-statenoplossing moet Bouman pijn hebben gedaan. Natuurlijk is hij blij dat de staat Israël niet het onderspit heeft gedolven, maar de manier waarop kan niet gelden als iets om trots op te zijn. Hij moet zichzelf óók een verliezer hebben gevoeld – of leg ik nu teveel van mezelf in Bouman?
Hoe dan ook, het belet Bouman niet om de nieuwe situatie realistisch onder ogen te zien: “Israël heeft de vrije hand om met een wel doordachte nederzettingenpolitiek de Palestijnse onafhankelijkheidsdroom in de kiem te smoren, totdat er wellicht in de toekomst een Israëlisch protectoraat komt over die gebieden die onder bestuur blijven van het Palestijns zelfbestuur in Ramallah.”
Het is goed om dit in alle nuchterheid vast te stellen, en knap van Bouman dat hij dat kan.
Blijft over het knagende gevoel dat een volk dat zo graag een “licht voor de naties” zou willen zijn, met zijn protectoraat niet anders eindigt dan destijds de Fransen en de Engelsen met hún protectoraten. Misschien nog nét anders dan de Amerikanen en de Australiërs, bij wie de overgenomen bevolkingen het moeten doen met reservaten.