Principieel gevecht voor het Hooggerechtshof

Harry van den Bergh z”l

vrijdag 10 januari 2020

Terwijl op het toneel van de Israëlische politiek het gevecht om de macht voortgaat, vindt er voor het Hooggerechtshof een gevecht plaats dat van grote betekenis is voor de verhoudingen in Israël als ook voor de verhouding van Israël met grote delen van de Joodse bevolking elders in de wereld.

Het is natuurlijk bekend dat de verhoudingen tussen orthodoxie en liberalen er een van water en vuur is, omdat beide groepen, met hun aanhang in en buiten Israël, in het bijzonder met betrekking tot verschillende aspecten van de persoonlijke levenssfeer tegenstrijdige opvattingen hebben welke op hun beurt weer een rol spelen in de politieke verhoudingen, bijvoorbeeld bij de vorming van een nieuwe regering. Wanneer er juridische hobbels zijn in de regelingen van de persoonlijke levenssfeer, zoals bijvoorbeeld de huwelijkswetgeving, dan zijn die bijna altijd het resultaat van opvattingen die zijn ontleend aan religieuze opvattingen of wat daar voor door gaat. Rabbijnen, van orthodoxe en liberale huize, proberen politieke invloed te verwerven, bij seculiere partijen of middels partijen die zijn gebaseerd zijn op de eigen al dan niet strenge religieuze normen en waarden. Zo lopen staat en religie elkaar op een beperkt aantal onderwerpen voor de voeten en vormen ze ook de oorzaak van schijnbaar onoplosbare conflicten. Zo is de situatie vandaag, zo is de situatie in de nabije toekomst! Ik zie vanuit de politiek geen oplossingen komen voor de vragen rond de persoonlijke levenssfeer, zoals de huwelijkswetgeving, de rechten van de seculiere Israëli en natuurlijk de vragen rond het uiterst gevoelige thema van ‘Wie is Jood´.

Het is niet erg opgevallen, maar het Hooggerechtshof heeft een aantal zaken in behandeling die zeer verwant zijn aan elkaar en van groot belang voor het functioneren van de Israëlische rechtsstaat. De betreffende zaken zijn het hof onder andere voorgelegd door de organisatie van de liberale Joden in Israël, het Israel Religious Action Center (IRAC), dat vaker op de bres staat voor de rechten van vrouwen en niet orthodoxe Joden in het algemeen.

De kern van de zaak is deze: mogen echtgenoten, echtgenotes en kinderen uit huwelijken met één Joodse ouder, van de mannelijke of vrouwelijke lijn, anders worden behandeld? Zo krijgen Joden die volgens het halachische principe Joods zijn, dat wil zeggen: zij hebben een Joodse moeder, een andere behandeling dan afstammelingen van een Joodse vader. Dit beleid lijkt mij hoe dan ook moeilijk, omdat logischerwijze het verschil tussen – om die afschuwelijke woorden te gebruiken – vader- en moederJoden alleen wordt gemaakt door degenen die de Joodse wet (de halacha) als uitgangspunt kiezen.

Wat de zaak gecompliceerder maakt, is dat de staat Israël voor het maken van alija (immigratie naar Israël) een veel ruimer uitgangspunt kiest. Dat komt er op neer dat wanneer er ook maar enige Joodse afstamming aantoonbaar is, deze Joden alija kunnen maken naar Israël, terwijl zij door het orthodoxe rabbinaat niet als Joden worden erkend. Dit principe is op zeer grote schaal toegepast op de Russische Joden, die in aanmerking kwamen voor alija, maar door het rabbinaat niet als Joden werden erkend. Dit heeft geleid tot vele duizenden Russische Joden die als Israëlische staatsburgers staan ingeschreven, die ook alle plichten van een Israëlische staatsburger vervullen, zoals de dienstplicht, maar die volgens de normen van het rabbinaat geen gelijke rechten hebben. Om de zaak nog ingewikkelder te maken is bij overlijden de behandeling van Joden met een Joodse moeder een andere dan bij Joden met een Joodse vader.

De zaak die nu ten principale aan het Hooggerechtshof is voorgelegd, is of Joden met een Joodse vader of moeder door het rabbinaat anders mogen worden behandeld, terwijl er geen onderscheid is in de plichten die door de staat worden opgelegd. Bij alle politieke zorgen die men op dit ogenblik begrijpelijkerwijze heeft, is het toch van belang deze principiële zaak met aandacht te volgen. De toekomst van de staat zelf is aan de orde als ook de verhouding van Israël met de Joodse gemeenschappen in de diaspora.

7 + 3 = ?
Goed stuk, Harry! X Sophie
Waarde vriend, het is een mega probleem, ‘ moeder of vader’ Joden. Als het volgens de Halacha zo belangrijk zou zijn, waarom neemt de Tora daar niet een keihard duidelijk standpunt in. De ‘spelregels ‘ van het Jodendom. Waarom is een zoon van een Koheen , een Koheen, en een Levie een Levie, waarom vorderde Pharaoh dat de Joodse jongetjes moesten verdrinken in de Nijl. Alles duidt erop dat de vader de afstamming bepaalde. Dat de zienswijze werd bijgesteld door de oorlogen en verkrachtingen daarmee gepaard moge duidelijk zijn. Waarom kunnen beide ouders niet onafhankelijk van elkaar bepalend zijn als het kind een Joods leven wil leiden dan is het Joods! Dat is mijn standpunt.
de onderhuidse -sluimerende- ziekte door jou aan de oppervlakte gebracht. een van je beste columns. kol hakawod!
Dit zou natuurlijk geweldig zijn, wanneer er begrepen wordt, wat een verdriet het'' vader jood '' zijn voor veel mensen betekent. Dank voor de aandacht die je er aan besteedt Hannah Ellerbroek

Columns 2020

Columns 2019

Columns 2018

Columns 2017

Columns 2016

Columns 2015

Columns 2014

Columns 2013

Columns 2012

Columns 2011

Doneren

Crescas kan niet zonder jouw steun. Met elke donatie, hoe klein ook, steun je onze activiteiten en zorg je dat wij nog meer voor Joods Nederland kunnen betekenen.