Boekenrubriek

Samengesteld door Leo Frijda

Gepubliceerd op: 6 maart 2025

Eugene Finkel: Oekraïne onder vuur, Over tweehonderd jaar onderdrukking en de oorlog met Rusland
Vertaling: Koen Boelens
Verschenen in 2025 bij Uitgeverij Ambo/Anthos
ISBN: 9789026363078

Philippe Sands: Oost-Weststraat, Over de oorsprong van genocide en misdrijven tegen de menselijkheid
(Eerder verschenen onder de titel Galicische wetten)
Vertaling: George Pape
Verschenen in 2018/2020 bij uitgeverij Spectrum
ISBN: 9789000359387

Deze keer gaan we naar Oekraïne en Lemberg. Voor de geschiedenis van Oekraïne laten we eerst Eugene Finkel aan het woord die in Lemberg is geboren. Finkel heeft enige tijd in Israël gewoond, studeerde daar aan de Hebreeuwse Universiteit en woont thans in Bologna, waar hij is verbonden aan de Johns Hopkins University.

Over zijn boek, Oekraïne onder vuur, schreef Michel Krielaars een recensie in NRC met als titel 'Als het om Oekraïne gaat past Poetin in een rijtje van Russische imperialisten door de eeuwen heen'. In die recensie staat een samenvatting van wat Finkel met zijn boek wil aantonen. Maar beter is het om dit boek zelf te lezen. Kennis van de geschiedenis maakt meer begrijpelijk wat zich dezer dagen in Oost-Europa afspeelt. En Finkel is een goede gids. Door zijn afkomst is hij persoonlijk betrokken en hij laat dat ook zien. Zonder zijn analyse geweld aan te doen.

"Omwille van Zelensky’s Joodse afkomst raakte de Russische, anti-Oekraïense retoriek ook doorspekt met anti-Joodse toespelingen en stereotyperingen, die verschillende malen de grens van antisemitisme overschreden. Net als aan het begin van de twintigste eeuw raakten de Oekraïense en Joodse ‘vraagstukken’ met elkaar verweven in het Russisch nationalistische denken, omdat ze allebei, zij het op verschillende wijzen, de droom van de volledige Russificatie van Oekraïne ondermijnden."

Het is nog niet zo lang geleden, december 1991, dat de Sovjet-Unie, de USSR, werd ontbonden en Oekraïne een onafhankelijke staat werd. Rusland en Oekraïne waren sindsdien “volledig van elkaar gescheiden – misschien niet in de Russische geest, maar op papier alleszins wel.” Finkel benadrukt dat Rusland in de persoon van Poetin het verlies van Oekraïne niet heeft kunnen verkroppen en vooral daarom probeert de geschiedenis weer terug te draaien. “Het feit dat Oekraïne ook maar bestond als onafhankelijke staat, stuitte Poetin tegen de borst, niet een of ander diplomatiek streven.” Finkel: “Het verlangen Oekraïne in te lijven werd ingegeven door identitaire overwegingen, niet door veiligheidszorgen.”

De keerzijde van het optreden van Poetin is dat bij de Oekraïners temeer een gevoel van eigenheid is ontstaan. Al meent Finkel ook: “De Oekraïense identiteit is een werk in uitvoering" En: “Wat Oekraïne kan doen, is de ontstane eenheid bewaren door massaal de democratie te omarmen.”

Finkel toont aan dat Rusland genocide pleegt bij zijn pogingen Oekraïne weer in te lijven. Al in zijn inleiding citeert hij uit het belangrijke en originele boek van Philippe Sands, Over de oorsprong van genocide en misdrijven tegen de menselijkheid, dat ik vrij uitvoerig heb besproken in mijn boek Tel me bij de amandelen.

Sands heeft laten zien dat twee Joodse vluchtelingen, voordien studenten recht aan de universiteit van Lemberg, aan de wieg hebben gestaan van twee nieuwe begrippen: genocide en misdrijven tegen de menselijkheid. Het gaat om Hersch Lauterpacht en Raphael Lemkin. Voor beiden was de hoofdvraag: hoe zou het internationale recht kunnen bijdragen aan de voorkoming van massaslachtingen?

Ten slotte veroorloof ik mij een persoonlijke noot. In mijn boek heb ik ook geschreven over een bezoek aan Czernowitz, dat thans in Oekraïne ligt. In het centrum van die stad ligt het uit 1908 daterende Joodse Huis. Daarin loopt een fraaie trap naar boven waarin davidssterren zijn verwerkt. De communistische machthebbers hadden de davidssterren aan het zicht onttrokken door deze te misvormen. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie hebben de Oekraïners de davidssterren weer in de oude staat hersteld. Een van de indertijd misvormde sterren hebben zij echter zo gelaten, zodat ook dat deel van de geschiedenis niet aan het zicht is onttrokken.

Willy Lindwer en Aline Pennewaard: ‘Ik weet me geen raad’, Wanhoopsbrieven van Joodse vluchtelingen, 1938-1939
Verschenen in 2025 bij Uitgeverij Balans
ISBN: 9789463823883

Willy Lindwer, zelf een kind van vluchtelingen met in Oekraïne achtergebleven en daar vermoorde familieleden, is in het bezit gekomen van “zo’n tweehonderd brieven die eind 1938 en begin 1939 door wanhopige Joden uit Duitsland, Oostenrijk en omliggende landen zijn geschreven”. Vijfendertig brieven staan in dit boek. De lotgevallen van de vluchtelingen die achter deze brieven schuilgaan, zijn achterhaald en opgetekend door de historica Aline Pennewaard.

Aline Pennewaard heeft bovendien in haar inleiding beschreven hoe Nederland voor de oorlog met Joodse vluchtelingen omging, vooral in de periode dat de gevonden brieven waren geschreven, de jaren 1938 en 1939. Kort na de ‘Anschluss’ van Oostenrijk, maart 1938, besloot Nederland Joodse vluchtelingen slechts bij uitzondering toe te laten. En vanaf december 1938 waren de grenzen van ons land voor Joodse vluchtelingen vrijwel geheel gesloten. Het gaf het ‘Comité voor Joodsche Vluchtelingen’, opgericht in 1933, weinig of geen ruimte.

Een belangrijk deel van de brieven uit de jaren 1938 en 1939 is geschreven door Joden die zich toen in Wenen bevonden en ten einde raad waren. Hun hoop was op Nederland gevestigd, een land dat zij als een veilige haven zagen, om daar te blijven of om naar Amerika door te reizen. Aline Pennewaard beschrijft steeds waar de briefschrijvers oorspronkelijk vandaan kwamen en wat hen en hun familie tijdens de oorlog is overkomen. Velen hebben het niet overleefd. Zo ontstaat een caleidoscopisch beeld van de vele plaatsen in het Oosten van Europa waar een belangrijk deel van hen voordien had gewoond en van het lot dat hen te wachten stond. Steeds opnieuw de geschiedenis in een notendop.

De noodkreet van Sally Grübel trok mijn aandacht omdat hij in Brody was geboren en Grübel de achternaam van de moeder van Joseph Roth was. Ik sloeg er de door David Bronsen geschreven biografie van Joseph Roth op na en mij bleek dat een van de broers van diens moeder Salomon Grübel was. Sally? Het lijkt er wel op, want in beide gevallen is sprake van Leipzig als nieuwe woonplaats en van bonthandel. Misschien kan Aline Pennewaard uitsluitsel geven.

Nog een enkel voorbeeld (al zouden eigenlijk alle namen genoemd moeten worden). Erich Rotter, 22 jaar oud, was van Wenen naar Tsjechoslowakije gevlucht maar dreigde naar Duitsland te worden uitgezet. Zijn brief, een “laatste schreeuw om hulp”, had geen succes. Bij toeval is hij toch nog gered en kon hij Engeland bereiken. Emil Stössel had de grens met Nederland al bereikt en wanhopig maar tevergeefs gevraagd om naar Nederland te mogen doorreizen. Stössel heeft Auschwitz niet overleefd. Op slechts één noodkreet is positief gereageerd. Drie Joodse blinden uit Wenen waren naar Nederland gereisd maar door de Nederlandse douaniers teruggestuurd. Hun kreet om hulp vond wel gehoor: zij werden in Nederland toegelaten en hebben het bovendien overleefd.

Er waren ook wel protesten tegen het beleid om vrijwel geen vluchtelingen meer binnen te laten. Lindwer citeert er één, van mr. Jan Baert die beklemtoont dat “enghartigheid moet worden vermeden”. “De vluchteling dient in onze rechtstaat, waarin wij, Nederlanders, elke dag opnieuw de weldaad van onze vrijheidsrechten genieten, zekere rechten te bezitten, waarop hij zich beroepen kan; hij is vluchteling, geen paria”. Daaraan voegt Lindwer toe: “Hoe actueel is deze oproep uit 1938 in onze tijd!”

Nieuwsbrief

Volg ons en blijf op de hoogte! Schrijf je hier in voor onze nieuwsbrief en wij zorgen dat je niks mist.