Pianotrio Shaham Erez Wallfisch
Gepubliceerd op: 23 september 2021

Crescas heeft per november 2020 de agenda-functie van KUNSTENISRAËL overgenomen. Daarmee bieden we een podium aan de Israëlische kunst die in Nederlandse theaters en musea en bij andere organisaties voor kunst en cultuur te zien is. Israëlische kunst behoort tot de wereldtop en verdient een prominente plek in de Nederlandse kunstwereld, in alle genres, van dans tot muziek en van literatuur tot de beeldende kunsten.
Trio Shaham Erez Wallfisch bestaat uit drie fantastische internationale instrumentalisten. In 2009 bundelden deze drie musici voor het eerst hun krachten en sindsdien behoort het pianotrio tot de wereldtop. De Israëlische musici Hagai Shaham (viool), Arnon Erez (piano) en Raphael Wallfisch (cello) worden niet voor niets geroemd om de rijke, intense klank in hun samenspel.
Tijdens een van hun eerste concerten sinds corona brengt dit pianotrio drie bijzondere composities ten gehore: Trio in Bes, op. 11 'Gassenhauer' van Beethoven, Drie nocturnes van Bloch en Arenski’s Pianotrio nr. 1 in d, op. 32.
Het Pianotrio in Bes majeur, op. 11, werd in 1797 gecomponeerd door Ludwig van Beethoven. Beethoven droeg het op aan gravin Maria Wilhelmine von Thun. Het pianotrio als vorm ontstond in die tijd in het Wenen van de Weense klassieken. Joseph Haydn zorgde voor de eerste schreden van deze op de barokke triosonate gebaseerde vorm en Ludwig van Beethoven maakte het pianotrio volwassen. De drie Pianotrio’s op.11 zijn ook wel bekend onder de bijnaam Gassenhauer Trio. ‘
De ‘Three Nocturnes’ voor pianotrio werden in 1924 geschreven door Ernst Bloch. De eerste benadrukt Blochs impressionistische neigingen met exotische toonladders. De tweede is een prachtig slaapliedje met de smaak van een volkslied. De derde heeft een vleugje jazz dat we ook wel bij andere modernistische componisten uit zijn tijd horen. Het drieluik vormt een doordachte artistieke eenheid.
Pianotrio nr. 1 in d mineur, op. 32, voor viool, cello en piano werd in 1894 geschreven door Anton Arenski en bestaat uit vier delen: het allegro moderato opent zacht en heeft een herfstachtige sfeer. Het scherzo kent een walsachtig middengedeelte en de beweging is overal vrolijk. Na het scherzo volgt het contrasterende en droevige langzame adagio in de subdominante mineur. De finale opent dramatisch. Later komt er een herinnering terug aan thema's uit het derde en eerste deel, gevolgd door een turbulent einde.