Boekenrubriek
Samengesteld door Leo Frijda
Gepubliceerd op: 20 maart 2025


Manès Sperber: De waterdragers van God
Vertaling Jan Bert Kanon
Verschenen in 2022 bij Uitgeverij Van Maaskant Haun
ISBN: 9789083166131
Manès Sperber: De vergeefse waarschuwing
Vertaling Jan Bert Kanon
Verschenen in 2025 bij Uitgeverij Van Maaskant Haun
ISBN: 9789083166155
Deze keer gaan we van de Oekraïne naar Wenen. We beginnen in Sabolotiw, gelegen tussen Ivano-Frankivsk en Chernivtsi. Ik schrijf hier de huidige Oekraïense namen, maar deze plaatsen zijn ook bekend onder hun vroegere namen Zablotow en Czernowitz. Met de trein van Lemberg (Lviv) naar Czernowitz kom je langs Zablotow, net als de geboorteplaats van Paul Celan gelegen aan de rivier de Proet.
Zablotow is de geboorteplaats van Manès Sperber(1905-1984), die in de jaren zeventig zijn autobiografie in drie delen schreef, onder de titel All das Vergangene. De eerste twee delen zijn nu ook in Nederlandse vertaling beschikbaar. Laat ik maar met de deur in huis vallen. Deze autobiografie is de moeite meer dan waard. Sperber heeft een goed geheugen, heeft veel van dichtbij meegemaakt en kan ook nog eens goed schrijven.
De drieduizend inwoners van Zablotow waren voor negentig procent Joden, de waterdragers van God. “Als hij rechtvaardig was, hoe kon hij dan toestaan, laat staan eisen, dat wij van eeuwigheid tot eeuwigheid zijn waterdragers waren?” De Joden van Zablotow waren arm, al gold dat minder voor de ouders van Sperber. De eerste honderd bladzijden van De waterdragers van God zijn vooral een indringende beschrijving van een sjtetl als Zablotow vóór 1914. Maar dan breekt de Eerste Wereldoorlog uit “met de angst voor een Russische invasie, voor pogroms, hongersnoden en epidemieën.” Zablotow wordt metterdaad door de Russen bezet. Voor Sperber betekende dit het ”wrede einde” van zijn kinderjaren.
In 1916 slaat de familie Sperber op de vlucht en op 27 juli van dat jaar bereiken zij Wenen. De in armoede vervallen familie gaat net als veel andere arme Joodse vluchtelingen wonen in de wijk Leopoldstad, ook wel Matzesinsel genoemd. Sperber zien we vervolgens terug als lid van Hashomer Hatzair, die zich in die tijd van een Joodse ‘scoutingorganisatie’ tot een vrije, zelfs revolutionaire jeugdbeweging transformeerde. De jonge Sperber was niet de enige die in 1918 dacht dat er een nieuwe tijd zou aanbreken.
Wat de autobiografie van Sperber vooral zo bijzonder maakt, is de samenhang tussen geschiedenis en zijn persoonlijke kijk daarop.
Dat is misschien zelfs nog sterker in het thans ook verschenen tweede deel, De vergeefse waarschuwing. Daarin volgen we de ontwikkeling van Sperber en maken we via hem indringend kennis met het Wenen van na de Eerste Wereldoorlog. Een interessant detail is de korte tijd die Sperber samen met andere ondervoede Weense kinderen in de zomer van 1919 in Amsterdam heeft doorgebracht. Hij is, schrijft hij, van die stad gaan houden, “de geweldige stad die zoveel verdrevenen beschermend asiel en een nieuw tehuis geboden had.”
Net als vele andere inwoners van Wenen bezoekt Sperber het Weense koffiehuis. Zijn stamcafé is het beroemde, helaas niet meer bestaande Café Herrenhof waar de jonge schrijvers bijeenkwamen. Hij bezoekt ook Café Central. We zien Sperber bovendien terug in het theater, onder meer bij de stukken die in het Jiddisj werden gespeeld. Maar in die jaren in Wenen ontwikkelde Sperber zich nog niet tot de schrijver die hij later zou zijn. Vooral de psychologie boeide hem en Sperber kwam onder de invloed van Alfred Adler, de 'stichter van de individuele psychologie’. Als ‘afgezant van Adler’ gaat Sperber herfst 1927 naar Berlijn. Daarover gaat het tweede gedeelte van De vergeefse waarschuwing. Wij blijven nog in Wenen.
De waterdragers van God is uitverkocht. Tegen 15 april aanstaande volgt een herdruk. Het derde deel, Tot men mij scherven op de ogen legt, is al aangekondigd.
Voor een uitgebreidere recensie van de boeken van Sperber zie Kees Kok in De Vrijdagavond van 19 februari jl. En in De Vrijdagavond van 10 maart staat een bespreking van een ander boek van Sperber, Zur Analyse der Tyrannis.


Judith Fanto: Viktor
Verschenen in 2020 bij Uitgeverij Ambo/Anthos
ISBN: 9789026369995
Judith Fanto: Narcis
Verschenen in 2025 bij Uitgeverij Ambo/Anthos
ISBN: 9789026350788
Over Viktor heeft Femmetje de Wind Judith Fanto geïnterviewd voor Crescas. Het is - kort gezegd - de waargebeurde familiegeschiedenis van Geertje, afstammeling van de Weense familie Rosenbaum die eind jaren dertig Wenen moest ontvluchten en via België uiteindelijk Nederland bereikte. Het boek is dus autobiografisch, Geertje en de schrijfster zijn allebei Judith. Maar over de familiegeschiedenis en over de Joodse afkomst zwijgt men: zij behoren tot “de stam der niet-Joodse Joden.” (Hier horen we Isaac Deutscher, de schrijver van The non-Jewish Jew). Als Judith volgt zij het spoor terug: naar haar eigen Joodse identiteit en naar het Wenen van de familie Rosenbaum.
Viktor was een groot succes. Dit jaar kende het al de achttiende druk. Dat is begrijpelijk. De roman is goed geschreven, met veel aansprekende details en – aan het eind van het boek - een onverwachte plot rond Viktor, de broer van de grootvader van Judith. De zoektocht van Judith naar haar Joodse identiteit is enigszins clichématig. Bijvoorbeeld als Judith lid wil worden van de orthodox-Joodse gemeenschap en kennelijk nog niets af weet van minjan en van afzonderlijke serviezen voor melk- en vleeskost. Dat geldt wat mij betreft minder voor wat Judith Fanto over haar Weense familie optekent.
“Langzaam weefde ik mijn draad in het tapijt van onze familiegeschiedenis”, schrijft ze. De stad Wenen en de Rosenbaums komen in haar boek tot leven. Zo lopen we door de Berggasse. Verscheidene cafés worden bezocht of genoemd, Landtmann, Schwarzenberg, Herrenhof. En ik las ook een familiegeheim voor de lekkerste knaidlach van Wenen: met een scheutje wodka!!
Bij boekhandel Scheltema zag ik dat Narcis, het nieuwe boek van Judith Fanto, hun 'boek van de maand' was. Hierin staat Wenen nog centraler dan in Viktor. Hermann Loch, zoon van een Nederlandse vrouw en een onderofficier van het Oostenrijkse leger, woont van 1916 tot 1938 in Wenen. Hij is daar opgeleid tot restaurateur van schilderijen en na 1938 is hij in dat vak werkzaam bij het Frans Hals Museum. De kern van het boek is de vriendschap tussen Hermann Loch (Manno in Wenen) en een aantal anderen jongeren van verschillende aard en afkomst. Het is een - in het begin - hechte vriendschap, ontstaan tijdens de vijf zomers die ze gezamenlijk in Baden hebben doorgebracht. Voor Manno “vervulde onze vriendschap de rol van familie, vriendenkring en bedding ineen; zij wáren mijn sociale groep.” Béla (parfumeur) speelde daarin voor Manno een belangrijke rol.
Arjan Peters schreef onder de titel 'Hoe Wenen in 1938 geurde naar vreugde en verraad' in het weekblad Argus een recensie over Narcis. Ik citeer: "Het is de moeite waard om in deze roman door het Wenen van de jaren twintig en dertig te lopen, want via de ogen en neusvleugels van Manno en Béla krijgen we alle kleuren en geuren voorgeschoteld, van de koffiehuizen tot en met de uitstapjes naar een dorp met een meer. Er ontstaat een club van zes vrienden en vriendinnen, waar van alles tussen zit: homo, jood, socialist, nazi, communist en min of meer neutrale. Dat gaat best lang goed samen. Tot het fout gaat, als de nazi’s het land binnentrekken en iedereen tot drastische keuzes dwingen."
Inderdaad komen in Narcis verschillende cafés voor. Daaronder nog steeds te bezoeken cafés als Wortner en het Café Museum. Narcis is een van de door Béla gemaakte parfums en achterin het boek wordt verwezen naar de Bela Narcisa met de mogelijkheid die geur “te bestellen”. De hechte vriendschap komt allengs onder druk te staan door de verschillende keuzes die eind jaren dertig moeten worden gemaakt. Onder de vrienden zijn twee Joden, Max en Franzi. Bertl en Lotte sluiten zich aan bij de nationaalsocialisten. Er is zelfs sprake van verraad: voor één van hen, lid van de NSDAP, was Béla “een vijand van de staat”. Hermann Loch zal daarmee na de oorlog nog eenmaal worden geconfronteerd.


Eva Menasse: Vienna, Een familieroman
Vertaling Annemarie Vlaming
Verschenen in 2024 bij Uitgeverij Atlas Contact
ISBN: 9789025474621
Stefan Zweig: Boekenmendel en De onzichtbare verzameling, Twee verhalen
Vertaling Ton Naaijkens
Verschenen in 2017 bij Uitgeverij AFdH
ISBN: 9789072603630
Nu we toch in Wenen zijn, kort nog twee aanbevelingen. Van de door Eva Menasse geschreven familieroman uit 2005 is vorig jaar door Atlas Contact een geheel nieuwe vertaling uitgebracht. De titel zegt het al: deze roman speelt zich eveneens in Wenen af. Ook hierin het zwijgen na de oorlog van de uiteengevallen familie en de zoektocht van de jongste generatie naar hun Joodse wortels. De roman was in Duitsland een succes. In Oostenrijk waren er echter ook bezwaren.
Een uitgebreidere beoordeling is te vinden in De Groene en in NRC. In de laatste krant formuleert Michel Krielaars het zo: "De Menasses verbergen hun leed in vrolijke verhalen en proberen elkaar daarmee weer als familie te zien. Niemand vraagt zich af waarom de meeste niet-Joodse Oostenrijkers zich tijdens het nationaalsocialisme zo hebben misdragen. Hun kinderen denken er anders over en gaan op zoek naar dat verborgen verleden."
Nu in Wenen zoveel mooie cafés zijn te bezoeken noem ik als laatste het ontroerende verhaal van Stefan Zweig over ''Buchmendel', in het Nederlands 'Boekenmendel'. In de uitgave van AFdH is naast 'Boekenmendel' ook het verhaal 'De onzichtbare verzameling' opgenomen. Helaas niet met de tekeningen van Kurt Löb, wat wel de bedoeling was. Die tekeningen, voor een bibliofiele uitgave van Buchmendel, passen wondermooi bij het verhaal van Stefan Zweig. Ik schreef daarover een column voor Crescas en later ook over Kurt Löb.