NIW Dossiers: De Rothschilds

Aflevering 2: Edmond James Baron de Rothschild (1845–1934)

Gepubliceerd op: 19 november 2020

Met uitzondering van de Engelse koninklijke familie zullen er weinig families zijn waarover door de eeuwen heen zoveel is geroddeld als over de Joodse bankiersfamilie De Rothschild. Het is vaak moeilijk feit van fictie te onderscheiden. Het grote brein achter de succesvolle tv-serie Downton Abbey, de schrijver en producer Julian Fellowes, werkt op dit moment aan een nieuw kostuumdrama voor televisie over deze dynastie. Het NIW portretteert in een nieuwe serie vijf opvallende telgen uit dit roemruchte geslacht.

Crescas kreeg toestemming de afleveringen van dit boeiende dossier deels en in etappes over te nemen, waarvoor onze hartelijke dank!

Deze week deel 2: Edmond James Baron de Rothschild (1845–1934).

Deze Rothschild stond aan de financiële basis van de terugkeer van het Joodse volk naar Israël. Dankzij hem zijn Risjon Letsion, Zichron Jaäkov en Rosj Pina tegenwoordig bekende en welvarende plaatsen. Hij bouwde het land op nog voor hij zionist werd en zou met zijn vrouw Adelheid uiteindelijk daar zijn laatste rustplaats krijgen. Edmond James Baron de Rothschild, the Great Benefactor.

Het is de plek om te flaneren, wat koelte te zoeken onder de schaduwrijke bomen, zittend in het gras even een snelle lunch weg te werken, of om met een green bike hartje Tel Aviv te ontdekken: Sderot Rothschild, Rothschild Boulevard. Nu Israëli’s steeds meer aandacht krijgen voor architectuur worden alle gebouwen aan deze beroemdste straat van ‘de bubbel’ gerestaureerd, zowel de eclectische als de Bauhausontwerpen, de architectuurstroming die ervoor heeft gezorgd dat het centrum van de stad op de Unesco-werelderfgoedlijst staat. Met vlak na de eerste bouwrij, of soms zelfs daarnaast, de trotse wolkenkrabbers die de skyline van Tel Aviv domineren. Rothschild Boulevard bruist, alles loopt hier door elkaar: nieuwe rijken die een vermogen hebben verdiend in de ict, studenten, hippies, beeldschone vrouwen op hoge hakken, Amerikaanse toeristen in bermuda’s en schoolklassen die in de rij staan voor de Independence Hall, waar op 14 mei 1948 de onafhankelijkheid werd uitgeroepen. Ooit werd deze straat Rehov Ha’am genoemd, de straat van het volk. Er zijn nog maar weinigen die dat weten, want Rothschild Boulevard is een begrip, zowel in Israël als ver daarbuiten. Het duurde niet lang voordat de inwoners van de in 1910 gestichte stad de naam van dit hart van Tel Aviv veranderden. Het overgrote deel van de bevolking was het erover eens: deze voornaamste straat moest worden vernoemd naar Edmond James de Rothschild, the Great Benefactor. Die bijnaam ontving hij overigens omdat hij als weldoener zo lang mogelijk anoniem wenste te blijven.

Franse thuisbasis
Alle panden aan Rothschild Boulevard worden nu in oude grandeur hersteld. Hoe anders is dat op de plek waar deze kleinzoon van Mayer Amschel Rothschild, de stichter van de Rothschild-dynastie, opgroeide. Even buiten Parijs, in Boulogne-Billancourt, staat Château Rothschild. De jongste zoon van stamvader Amschel, James Mayer de Rothschild, richtte de Franse tak van het bankimperium op. Hij laat in 1855, wanneer Edmond tien jaar oud is, in Louis XIV-stijl een kasteel bouwen in deze lommerrijke omgeving even buiten de Franse hoofdstad. De fine fleur van de Franse culturele wereld wordt hier uitgenodigd. Frédéric Chopin componeert er een sonate. Als vader James overlijdt, erft zoon Edmond het kasteel. Na diens dood in 1934 zal er geen Rothschild meer wonen. Het pand wordt tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt door de Duitse marine en daarna door Amerikaanse troepen. In 1979 wordt het kasteel door een nazaat van Edmond aan de burgemeester van Boulogne verkocht voor één symbolische franc. Die verkoopt het pand daarna meteen voor miljoenen door aan een Saoedische sjeik, Khalid Abdulaziz Al Ibrahim, die het laat verloederen, tot op de dag van vandaag. De prachtige tuinen van het complex worden echter wel onderhouden en zijn een geliefde plek voor dagjesmensen.

Château Rothschild, dat er nu verloederd bijstaat

Honderd Rembrandts
Edmond is de jongste van drie broers en krijgt net als zijn broers zowel een seculiere als een traditioneel-Joodse opvoeding. Broers Alphonse en Gustave ontwikkelen zich tot zeer bekwame bankiers. Edmond, een nakomertje, heeft minder interesse in het bankieren. Niet dat hij geen zakelijk talent heeft, integendeel. Hij investeert succesvol in onder meer spoorwegen en richt diverse gerenommeerde Europese wetenschappelijke instituten op. Ook is Edmond, karakteristiek voor de hele familie, van jongs af aan een fervent kunstverzamelaar. Hij krijgt tijdens zijn leven meer dan 40.000 etsen en 3.000 tekeningen in zijn bezit, waaronder honderd unieke Rembrandts, waarvan hij later het leeuwendeel aan het Louvre zal schenken. Een andere traditie in de familie (en niet alleen in deze): Edmond trouwt op 32-jarige leeftijd met zijn nicht, Adelheid von Rothschild, een telg uit de Duitse familietak. De Franse tak heeft het intussen niet zo gemakkelijk als bijvoorbeeld de Engelse, waar de Rothschilds als vanzelfsprekend zijn opgenomen in de high society. In Frankrijk tiert het antisemitisme welig, denk aan de Dreyfus-affaire. In tegenstelling tot zijn broers ontwikkelt zich bij Edmond al jong interesse voor het zionisme, een zaak die ook zijn vader James na aan het hart ligt. Maar zijn interesse voor die achtergestelde provincie van het Ottomaanse Rijk krijgt pas echt zijn aandacht na de gebeurtenissen in Rusland in 1881 en 1882.

Een andere traditie in de familie: Edmond trouwt op 32-jarige leeftijd met zijn nicht

Bestemming
In 1881 wordt tsaar Alexander II vermoord. Degenen die daar verantwoordelijk voor zijn, komen vóór de aanslag samen in het huis van het Joodse meisje Jessica Helfman. Alexanders opvolger, Alexander III, vaardigt vervolgens een groot aantal anti-Joodse wetten uit en er vinden diverse gruwelijke pogroms plaats. In een periode van zes maanden ontvluchten 225.000 Russische Joden het regime. Alexander III is blij: “Laat ze hun gif maar brengen waar ze willen”, zegt hij.

De Franse opperrabbijn Zadok Kahn is op de hoogte van de Russische situatie. Hij klopt op 28 september 1882 bij Edmond aan. Hij heeft een Russische rabbijn bij zich, Samuel Mohilever. Mohilever spreekt geen Frans en stottert. Maar voor Mohilever is Edmond de resj galoeta, het ‘hoofd van de ballingschap’. De rabbijn moet zijn verhaal aan hem kwijt. Mohilever vraagt zijn betoog te mogen zingen, want dan stottert hij tenminste niet. Mohilevers woorden worden vertaald. Die avond vindt Edmond de Rothschild zijn bestemming: hij belooft zich in te gaan zetten voor een thuishaven voor Joden in het huidige Israël. O jazeker, er zijn dan ook al andere plannen. Baron Hirsch, ook schatrijk, denkt aan een plan in Argentinië voor de Joodse vluchtelingen. Maar Edmond de Rothschild, een van de meest gelovige telgen uit zijn familie, kiest voor het Beloofde Land. Dat zal hij tot aan zijn dood in 1934 doen, trouw bijgestaan door Adelheid, die zijn passie deelt.

De rabbijn vraagt zijn betoog te mogen zingen, dan stottert hij tenminste niet

Eigen bewindvoerders
Hij gaat daarbij niet over één nacht ijs. Er zijn al wat immigranten het gebied binnengekomen en die leiden een jammerlijk bestaan: ze hebben de techniek en kennis niet om de grond te bewerken, weten niet wat ze aan moeten met grote moerasgebieden en ze worden opgevreten door malariamuggen, zandvliegen, dazen en andere prikgrage insecten. Er dreigt zelfs hongersnood en dan zijn er nog onderlinge twisten over wat de beste manier is om het land te bewerken. Dit is niet het land van melk en honing, dit is een land waar deze onkundigen een paar miezerige olijfboompjes hebben staan, hier en daar een druivenrank en waar de pioniers brandnetels eten. In 1870 is er weliswaar een landbouwschool opgericht, Mikwe Israël, op een bescheiden lapje grond ten zuiden van Jaffa, maar de mannen leren daar net aan wat een ploeg is voordat ze, verder onvoorbereid, naar Risjon Letsion vertrekken om een mosjav te stichten. ‘De eerste van Zion’ moet de naam aangeven, wat feitelijk onjuist is, de allereerste locatie was Motza, gesticht in 1854, even buiten de muren van Jeruzalem. De Rothschild pakt het anders aan: hij wil investeren, maar alleen als hij de bewindvoerders kan aanstellen, mensen met kennis van zaken. Ook de migratie van Joden uit Rusland moet anders worden geregeld, vindt hij. Hij heeft geen vertrouwen in de Turken, de Ottomanen onder wie deze verpieterende provincie valt, en die immigranten zodra ze binnenkomen, vastzetten. En eenmaal losgelaten, vinden ze een land bezaaid met stenen, verdronken in onvruchtbaar, ziekmakend moeras.

Een excursie in de Carmel-wijnkelders in 1945

Lees verder in het Dossier De Rothschilds op de website van het NIW.

Item in samenwerking met NIW.
Logo samenwerking 'NIW'

Nieuwsbrief

Volg ons en blijf op de hoogte! Schrijf je hier in voor onze nieuwsbrief en wij zorgen dat je niks mist.

Bekijk nieuws overzicht

Doneren

Crescas kan niet zonder jouw steun. Met elke donatie, hoe klein ook, steun je onze activiteiten en zorg je dat wij nog meer voor Joods Nederland kunnen betekenen.