Boekenrubriek

Samengesteld door Leo Frijda

Gepubliceerd op: 3 april 2025

Twee weken geleden beëindigde ik de bespreking van De vergeefse waarschuwing, geschreven door Manès Sperber, met de mededeling dat Sperber herfst 1927 naar Berlijn ging "als afgezant van Adler." Allard van Gent wees mij op zijn vertaling van Freud, Adler, Frankl, De drie Weense denkers, in 2024 uitgegeven door Ad Donker. Alle drie waren Joden, al was Adler overgegaan tot het protestantisme.

Voor de lezers die iets meer willen weten over de relatie Manès Sperber/Alfred Adler geef ik die tip graag door. In Berlijn nam Sperber afstand van Adler. Toen de nazi’s in 1933 aan de macht waren gekomen, werd Sperber als linkse intellectueel gevangengenomen maar na enige tijd weer vrijgelaten. Hij was Oostenrijks staatsburger. In die tijd groeiden zijn bedenkingen tegen de communistische beweging, maar het zou nog even duren voor hij daadwerkelijk met het "verdorven" communisme brak en in Parijs zijn boek Zur Analyse der Tyrannis publiceerde. Wij blijven deze keer in Berlijn.

Ulrich Alexander Boschwitz: Mensen naast het leven
Vertaling Irene Dirkes
Verschenen in 2024 bij uitgeverij Oevers
ISBN: 9789493290860

Ulrich Alexander Boschwitz: De reiziger
Vertaling Izaak Hilhorst en Irene Dirkes
Verschenen in 2018 bij Lebowski Publishers
ISBN: 9789048857418

De boeken van Ulrich Alexander Boschwitz zijn oorspronkelijk in het Duits geschreven, maar pas lang daarna in die taal gepubliceerd. Mensen naast het leven was in 1937 slechts in Zweedse vertaling uitgebracht. De reiziger verscheen in 1939 in het Engels. In het Duits is De reiziger pas in 2018 gepubliceerd, met in hetzelfde jaar de Nederlandse vertaling. Daarna volgde vorig jaar Mensen naast het leven.

Boschwitz werd in 1915 geboren als zoon van een Joodse koopman (die al tijdens de Eerste Wereldoorlog was gesneuveld) en een protestantse moeder. Zijn zuster Clarissa vertrok al in 1933 naar Palestina. Ulrich en zijn moeder vluchtten in 1935 naar Zweden. Dat is de reden waarom zijn eerste boek in Zweden werd gepubliceerd.

Daarna vinden we Boschwitz onder meer in Frankrijk en Engeland. De Engelsen hebben hem aan het begin van de oorlog eerst geïnterneerd en vervolgens verplicht naar Australië te gaan. In 1942 werd hem toegestaan weer naar Engeland terug te keren. Het schip waarop Boschwitz kon meevaren, de Abosso, is onderweg door een Duitse onderzeeër getorpedeerd en met man en muis vergaan. Boschwitz was toen nog maar 27 jaar. Bij zijn laatste huis in Berlijn, aan de Hohenzollerndamm 81, is een Stolperstein geplaatst:

Stolperstein voor Ulrich Alexander Boschwitz aan de Hohenzollerndamm 81 in Berlijn

Mensen naast het leven speelt zich af in 1929, toen in Berlijn de armoede groot was. In het nawoord wordt het boek vergeleken met klassiekers van Irmgard Keun, Hans Fallada en Gabrielle Tergit. En dat is niet eens te sterk aangezet. Boschwitz, nog maar 22 jaar oud toen hij dit boek schreef, maakt zichtbaar hoe moeilijk het voor velen was om zich in het Berlijn van na de Eerste Wereldoorlog in leven te houden. Een citaat van één van de figuren uit het boek:

"Hij stelde geen hoge eisen, maar wilde genoeg te eten hebben, sigaretten kunnen kopen, een slaapplaats hebben en enigszins fatsoenlijk gekleed zijn. Elke behoefte op zich zou hij kunnen bevredigen, zelfs meerdere tegelijk, hij kon er twee, misschien zelfs drie bevredigen als hij heel bescheiden leefde, maar allemaal, dat was onmogelijk. De steun was voldoende om te kunnen eten en roken, of om te kunnen slapen en roken, maar dan kon hij de kleren wel vergeten of hij moest zich afleren te slapen."

Boschwitz laat in zijn knap geschreven eersteling de ‘verliezers’ zien, mensen die aan de onderkant van de samenleving terecht zijn gekomen, Mensen naast het leven. Voor sommigen loopt het slecht af. In het tweede boek van Boschwitz, De reiziger, dat zich afspeelt in de laatste maanden van 1938, loopt het eveneens slecht af, voor de Joden ditmaal en of ze nu rijk of arm zijn.

Maar eerst nog een aanvulling op een van de boekentips van 7 maart jl.: 'Ik weet me geen raad’, Wanhoopsbrieven van Joodse vluchtelingen. Daarin schreef ik dat één van de briefschrijvers, Salomon Grüber, mogelijk de oom van Joseph Roth was. Nader onderzoek leerde mij dat dit inderdaad het geval is. Salomon Grüber was één van de vluchtelingen die eind jaren dertig niet tot Nederland werden toegelaten. Over hem staan veel gegevens in het boek dat zijn zoon Fred Grüber, de latere directeur van het Leo Baeck Instituut in New York, in 1988 publiceerde, Schreib das auf eine Tafel die mit ihnen bleibt, Jüdisches Leben im 20. Jahrhundert.

De reiziger, waarin Boschwitz veel van de eigen ervaringen en gevoelens zal hebben verwerkt, is geschreven vanuit het perspectief van een Duitse Jood, Silbermann, die na de Kristallnacht probeert per trein naar het buitenland te ontkomen, wanneer, constateert hij, “half Israël op reis is.” Een belangrijk boek en het spiegelbeeld, zo zou men kunnen zeggen, van ‘Ik weet me geen raad’, Wanhoopsbrieven van Joodse vluchtelingen.

Als de jacht op Joden wordt ingezet, heeft Silbermann zijn niet-Joodse vrouw naar haar familie laten gaan. Hun – enige - zoon bevindt zich al in Parijs. Silbermann, alleen achtergebleven, lukt het zijn zaak en zijn huis te verkopen, zij het noodgedwongen en tegen een veel te lage prijs. Hij neemt vervolgens de trein naar Aken met de bedoeling om via België eveneens naar Parijs te gaan. Zijn geld neemt hij in een aktentas mee. Wegkomen valt echter niet mee. Silbermann, die “er niet uitziet als een Jood”, reist kris kras door Duitsland. “Ik zit in treinen”, denkt hij, “die door Duitsland rijden”. “Ik ben nu een reiziger, voor altijd een reiziger.”

In een van de treinreizen heeft Silbermann een lotgenoot ontmoet die het adres kent van iemand in Dortmund die hem over de grens naar België kan brengen. In België wordt hij uit de auto gezet om van daaruit verder te lopen. Helaas wordt hij door de Belgische gendarmerie aangehouden en teruggestuurd. “Maar ik ben een vluchteling! Ik ben Joods. Ze stoppen me in een concentratiekamp!” Het helpt niet, hij moet terug naar Duitsland. “Toen draaide Silbermann zich om, liep het bos door en kwam struikelend over een wortel het Duitse Rijk weer binnen.”

Silbermann zit weer in de trein. Hij weet het niet meer. “Moet dit eeuwig zo doorgaan? Dit reizen, wachten, vluchten?” “In elk geval leer ik Duitsland kennen, dacht hij.” Als op één van zijn treinreizen zijn aktentas met zijn geld is gestolen, gaat hij terug naar Berlijn om – tevergeefs – aangifte te doen. Uiteindelijk geeft Silbermann het op. “Het is zinloos, dat voelde hij wel. Alles is zinloos!” Als hij in Berlijn wordt gearresteerd, antwoordt hij zonder omwegen bevestigend op de vraag: “Bent u ook een Jood?”

Willem Gispen en Jeroen Hermkens: Noem hun namen, Een verslag van een reis
Verschenen in 2025 bij uitgeverij Verbum
ISBN: 9789493028784

Met als uitvalbasis Lublin gaat de reis naar Belzec, Sobibor, Treblinka en Majdanek, de kampen van de Aktion Reinhardt. Ook rond Lublin gelegen vroegere Pools-Joodse sjtetls worden bezocht. Op zoek naar sporen van de in die regio vrijwel totaal vernietigde Joodse cultuur.

Gispen, echtgenoot van de voorzitter van de stichting Sobibor, heeft in zijn verslag geen geschiedschrijving beoogd. Het is, schrijft hij in het voorwoord, zijn “persoonlijk verhaal”. Niettemin geeft Gispen steeds ook blijk van grote kennis van wat zich daar in die donkere dagen heeft afgespeeld. Kennis die hij mede heeft opgedaan tijdens de “verdiepingsreizen” die door de stichting Sobibor worden georganiseerd. Gispens “persoonlijk verhaal” is bovendien gelardeerd met citaten van ooggetuigen. Vaak ook gedichten. Deze mengeling - van geschiedschrijving, getuigenissen en de persoonlijke beleving van de schrijver – maakt Een verslag van een reis tot een toegankelijk en tegelijk indringend boek.

De beeldend kunstenaar Jeroen Hermkens heeft Gispen bij diens zoektocht vergezeld en de bezochte plaatsen op een groot aantal zwart-wit tekeningen vastgelegd. Die tekeningen zijn op zichzelf al bijzonder, maar passen in stijl en beeld ook bijzonder goed bij de tekst. Mijn tekeningen, schrijft Hermkens in een toelichting, “zijn de directe weergave van wat ik heb meegemaakt.” “Ik zoek de sfeer van de plek, de reuk, het geluid, drukte of stilte, beklemming of vrolijkheid.” Op geen van de tekeningen zijn mensen te zien. Zijn “beeld van de reis”, is een verstilde getuigenis, van het heden naar het verleden.

Franz Kafka: Die Verwandlung
Met tekeningen van Rosy Lilienfeld
Verschenen in 2024 bij Uitgeverij Alfa-Veda
ISBN: 9783988370297

Er zijn veel uitgaven van Kafka’s verhaal Die Verwandlung (in het Nederlands De gedaanteverwisseling). Het gaat me dan ook vooral om deze uitgave met illustraties van de hand van Rosy Lilienfeld (1896-1942). Deze bijzondere tekeningen zijn na de oorlog alsnog in haar geboortestad Frankfurt am Main teruggevonden en in 2022 in het Joods Museum aldaar tentoongesteld. Kafka’s verhaal met de tekeningen van Lilienfeld is in 2024 door Büchergilde Gutenberg uitgegeven. Die mooie uitgave met een uitgebreide toelichting is helaas uitverkocht. Maar de eenvoudiger uitgave van Alfa-Veda is wel – en voor een luttel bedrag - te koop. Lilienfeld heeft ook Job, het boek van Joseph Roth, willen illustreren. Slechts de publicatie van haar Bilder zur Legende des Baalschem heeft zij in 1935 nog meegemaakt.

Er is nog een reden om hier aan deze bijzondere uitgave aandacht te besteden. De Joodse Rosy Lilienfeld is samen met haar moeder in 1939 naar Rotterdam ontkomen. Haar laatst bekende woonadres is aan de Abstederdijk in Utrecht. Op 4 augustus 1942 kwam ze aan in Westerbork, vanwaar ze drie dagen later al werd gedeporteerd naar Auschwitz. Daar is ze op 30 september 1942 vermoord.

Nieuwsbrief

Volg ons en blijf op de hoogte! Schrijf je hier in voor onze nieuwsbrief en wij zorgen dat je niks mist.