De epidemie die Joden terugbracht naar Jeruzalem

Gepubliceerd op: 20 augustus 2020

Op de vlucht voor een plaag in Galilea herschreef een handvol volgelingen van de Wilna Gaon de geschiedenis van de heilige stad

Geschreven door: Zack Rothbart
Vertaald door: Diklah Zohar
Taalredactie: Shirah Lachmann

De zogenaamde 'Wilna Gaon-kaart' wordt verondersteld een kopie te zijn van een kaart die door de Gaon is getekend en die kort na zijn dood rond 1800 door zijn studenten werd geïllustreerd. Uit de Eran Laor Cartografische collectie van de Nationale Bibliotheek van Israël

Een eeuw geleden gingen er door de Spaanse pest wereldwijd tientallen miljoenen mensen dood.
Een eeuw voordien raakten gemeenschappen in het oostelijke Middellandse Zeegebied in verval door een pestepidemie. In 1812 bereikte die de oude stad Safed in Galilea, waardoor de bevolking snel werd gedecimeerd.
Slechts een paar jaar eerder waren in totaal zo'n vijfhonderd volgelingen van de Wilna Gaon - één van de intellectuele en spirituele reuzen van de Joodse geschiedenis – in drie stromen vanuit Wit-Rusland naar Erets Jisraeel gekomen. Tien jaar na zijn dood vervulden zij de droom van hun leider. Het was een belangrijke demografische impuls voor de relatief kleine en overwegend Sefardisch-Joodse gemeenschap die al in het toenmalige Ottomaanse Palestina was gevestigd.

Portret van de Wilna Gaon (bron: Abraham Schwadron Portretcollectie, in de archieven van de National Library of Israel)

De komst van de volgelingen van de Wilna Gaon, bijna een volle eeuw vóór Herzl, beschouwen sommigen als een keerpunt in de geschiedenis van het moderne zionisme.
Het falen van de laatste grote groep Asjkenazische Joden die zich in Erets Jisraeel probeerde te vestigen, was de belangrijkste reden waarom deze groep genoegen moest nemen met de iets minder heilige stad Safed, in plaats van Jeruzalem. Aan het einde van de 17de eeuw had een groep onder leiding van de Poolse Jood ‘Juda de Vrome’ een gemeenschap in Jeruzalem opgericht. De gemeenschap was al snel niet meer in staat zichzelf te onderhouden, noch haar groeiende schulden af te betalen. Het werd Asjkenazische Joden verboden om in de Heilige Stad te wonen. Degenen die er al waren, verhuisden of leefden in vermomming, gekleed als hun Sefardische broeders. Niet bijzonder geïnteresseerd in de verschillen tussen een Litvak en een Chassid of welk ander intra-religieus onderscheid ook, hielden de lokale autoriteiten alle Asjkenazische Joden verantwoordelijk voor de opgelopen schulden.
Onnodig te zeggen dat een grote groep Joden uit Wit-Rusland zich niet bijzonder welkom zou voelen in de stad. Feitelijk was de pestepidemie ervoor nodig om Asjkenazische Joden terug naar Jeruzalem te krijgen.
Als gevolg van de epidemie, die uiteindelijk het leven eiste van ongeveer tachtig procent van de Joodse gemeenschap in Safed, besloten enkele volgelingen van de Wilna Gaon eind 1815 dat het tijd was om eindelijk naar Zion te gaan.

Safed in de 19de eeuw (bron: Lenkin Family Collection of Photography, bij de University of Pennsylvania Libraries)

De groep werd geleid door rabbijn Menachem Mendel van Shklov, een man die de leiding had genomen bij het organiseren en drukken van de geschriften van de Wilna Gaon na diens dood in 1797, en die in 1808 ook de eerste golf van immigranten had geleid. Rabbijn Yisrael van Shklov, een andere leider van de gemeenschap, zou kort naar Jeruzalem vluchten, maar koos er uiteindelijk voor om in Safed te blijven. Er werden maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de groep van rabbijn Menachem Mendel klein bleef en niet te veel geld ‘opeisten’ van de beschermheren van de gemeenschappen in Europa die tijdens diens reizen door Europa om geld in te zamelen werden benaderd door rabbijn Yisrael.
Volgens de overleveringen was de Asjkenazische gemeenschap in Jeruzalem zó klein dat zij geen minjan (traditioneel Joods gebedsquorum van tien volwassen mannen) had. Volgens één verhaal zouden ze een Sefardische Jood betalen om hun tiende man te zijn; volgens een ander verhaal hebben ze een kind met een Torarol in de handen als lid van hun gebedsquorum geteld; volgens een derde lezing rekenden ze gewoon de Torarol tot het minjan.
Toch waren rabbijn Menachem Mendel en zijn volgelingen vastbesloten om opnieuw een Asjkenazische aanwezigheid in de Heilige Stad te realiseren.
Het duurde ongeveer vijf jaar, maar nadat ze vertegenwoordigers helemaal naar Istanboel hadden gestuurd om met de Ottomaanse autoriteiten te onderhandelen, slaagden de mannen van rabbijn Menachem Mendel erin om een vorstelijk decreet te verkrijgen tot annulering van de schulden van de vorige, compleet andere Asjkenazische gemeenschap, decennia eerder. Ze concentreerden zich vervolgens met succes op het krijgen van aanvullende documenten van lokale en internationale islamitische en civiele autoriteiten wat hen uiteindelijk in staat zouden stellen de Hurva-synagoge te ontwikkelen die was verlaten door de vorige Asjkenazische gemeenschap en vernietigd door haar schuldeisers. Warme relaties met enkele christelijke en islamitische buren waren zeker nuttig bij deze inspanningen.

Brief van R. Yisrael van Shklov, waarin een afgezant wordt gevraagd de inspanningen te versnellen om Turkse goedkeuring te krijgen voor de herbouw van de Hurva-synagoge, en niet te aarzelen naar Wilna te gaan om donaties in te zamelen voor de gemeenschap [in Jeruzalem] (bron: de archieven van de Nationale Bibliotheek in Jeruzalem)

Rabbijn Menachem Mendel en zijn groep slaagden er zo in om zichzelf te bevrijden van de schuld die was achtergelaten door een gemeenschap waarmee ze geen band hadden, én om vervolgens officieel te worden erkend (op de een of andere manier) als de wettige erfgenamen van de eigendomsrechten van diezelfde gemeenschap!
Tijdens een bezoek aan Jeruzalem in 1837 ontving rabbijn Yisrael van Shklov, het hoofd van de gemeenschap in Safed, bericht van een verwoestende aardbeving in Galilea. Het hele stadje werd verwoest, 4.000 leden van de Joodse gemeenschap waren omgekomen. Misschien vatte hij het op als een teken of had hij gewoon geen andere opties, maar rabbijn Yisrael besloot de laatste twee jaar van zijn leven in Jeruzalem te blijven. Veel vluchtelingen uit Safed deden hetzelfde en voegden zich bij de volgelingen van rabbijn Menachem Mendel en hun nakomelingen.
Uiteindelijk legde deze kleine gemeenschap van volgelingen van de Wilna Gaon de basis voor veel van de dramatische vernieuwing en uitbreiding van het Joodse leven in Jeruzalem, die tot op de dag van vandaag voortduurt.

De Israëlische president Reuven Rivlin is één van de vele opmerkelijke afstammelingen van deze vroege zionisten. Een mysterieus en controversieel werk getiteld Kol HaTor (Stem van de tortelduif) werd naar verluidt generaties lang in de familie Rivlin doorgegeven voordat het in de twintigste eeuw werd gepubliceerd. Het bevat kabbalistische lessen die worden toegeschreven aan de Wilna Gaon en die betrekking hebben op het Messiaanse tijdperk. In het werk werden twee data op de Joodse kalender geïdentificeerd met uitzonderlijke spirituele kwaliteiten, vooral in verband met de verlossing van het Joodse volk. De eerste was 5 Ijar, de datum die we nu vieren als de Israëlische Onafhankelijkheidsdag. De tweede was 27 Ijar, de datum waarop – op het hoogtepunt van de slag om Jeruzalem in 1967 – het besluit werd genomen de stad voor het eerst in twee millennia onder Joodse soevereiniteit te verenigen.

Israëlische soldaten kijken uit over de pas bevrijde Westelijke Muur en de Oude Stad van Jeruzalem in juni 1967 (foto: Dan Hadani, uit het Dan Hadani-archief, onderdeel van de Pritzker Family National Photography Collection in de Nationale Bibliotheek van Jeruzalem)

Dit artikel werd gepubliceerd op 21 mei 2020 op de website van de Nationale Bibliotheek van Jeruzalem, https://blog.nli.org.il/en/lbh_vilna_gaon_jerusalem/ als onderdeel van Gesher L’Europa, het initiatief van de Nationale Bibliotheek van Israël om in contact te komen met mensen, instellingen en gemeenschappen in Europa en daarbuiten.

Met dank aan dr. Zvi Leshem, directeur van de Gershom Scholem Collection for Kabbalah and Chassidism van de National Library of Israel, voor zijn verhelderende opmerkingen.
Met dank aan Nathan Gabizon van de Nationale Bibliotheek in Jeruzalem voor zijn toestemming om NLI-artikelen te vertalen en op Crescas te publiceren.

Nieuwsbrief

Volg ons en blijf op de hoogte! Schrijf je hier in voor onze nieuwsbrief en wij zorgen dat je niks mist.

Bekijk nieuws overzicht

Doneren

Crescas kan niet zonder jouw steun. Met elke donatie, hoe klein ook, steun je onze activiteiten en zorg je dat wij nog meer voor Joods Nederland kunnen betekenen.