De man die probeerde de Oekraïense Joodse geschiedenis te herdefiniëren - een essay in drie delen

Voor Ilya Galant waren de verhalen over de eeuwige haat tussen Oekraïners en Joden niet meer dan mythes

Gepubliceerd op: 7 april 2022

In dit essay wordt het leven en werk van Ilya Galant besproken, een belangrijke maar weinig bekende Joods-Russisch-Oekraïense historicus en politiek liberaal. Slavist en schrijver Brian Horowitz gaat in dit artikel in op Galants visie op de Joodse geschiedenis van Oekraïne. Galant wilde de rechten van de Joden in Rusland legitimeren en hun aanwezigheid in Oekraïne 'normaliseren'. Om dit doel te bereiken interpreteerde hij de geschiedenis op een creatieve manier, waarbij hij zowel de Joods-Oekraïense vriendschap als de Joodse bijdragen aan Oekraïne belichtte. Hij deed ook een beroep op de Russische intelligentsia om een liberale coalitie van krachten te vormen ten gunste van Joodse rechten. In dit essay worden contexten belicht die niet de nodige wetenschappelijke aandacht hebben gekregen: Joodse geschiedschrijving over Oekraïne, Joodse liberalen in Rusland, de ontwikkeling van de Russisch-Joodse geschiedschrijving, het beeld van de Joden in de Pools-Oekraïense geschiedenis, en de Joodse wetenschap in Sovjet-Oekraïne.

Vandaag het derde en laatste deel.

De volledige tekst van de drie delen is als pdf toegevoegd.

Bloedlaster
In zijn studies ging Galant uitvoerig in op beschuldigingen van bloedlaster. Voorbeelden hiervan zijn zijn artikelen 'Slachtoffers van een rituele beschuldiging in Zaslav in 1747 (volgens documenten van het Centrale Archief van Kiev)' en 'Het proces van rituele moord in de stad Dunai in 1748'. Het is logisch dat zijn belangstelling zou uitgaan naar rituele moorden, aangezien dit fenomeen onder de tsaren Alexander II en Nicolaas II en ook in Europa (de zaak Tisza Eslar is daarvan een voorbeeld) opnieuw was opgedoken. In Rusland organiseerde de regering in 1879 een bloedlasterproces in Kutais, terwijl in 1898 in Vilna het proces tegen David Blondes* plaatsvond. Het beruchte Beilis-proces vond plaats in Kiev van 1911 tot 1913. Galants algemene bijdrage in het kader van de bloedlaster was het aantonen van de evidente valsheid van dergelijke beschuldigingen, reeds in de vijftiende eeuw.

* De jonge Joodse barbier David Blondes werd door zijn Poolse dienstmeisje beschuldigd van aanranding en vervolgens gevangengezet. Omdat de aanklacht kort voor Pesach werd ingediend, begonnen geruchten de ronde te doen dat het meisje gewond was geraakt om bloed te verkrijgen voor rituele doeleinden. (red.)

Afbeeldingen in een zeldzame Russisch-Jiddisje publicatie uit 1913 met de belangrijkste figuren en gebeurtenissen rond het Beilis-proces. Uit de collectie van de Nationale Bibliotheek van Israel.

In zijn artikel over Zaslav schetste Galant dat proces als een van een groot aantal vergelijkbare aanklachten van Polen tegen Joden. "Het midden van de achttiende eeuw werd in de geschiedenis van het Poolse jodendom gekenmerkt door een extreem aantal rituele processen die in de meeste gevallen zouden eindigen met wrede executies."

Deze beschuldigingen begonnen echter veel vroeger dan de achttiende eeuw. Galant noemt, op basis van onderzoek door Sergei Bersjadsky (een niet-Joodse historicus die zich bezig hield met de geschiedenis van Joden in Litouwen 1850-1896, red.), een aantal incidenten uit het verleden op: "… de Krakauer pogrom van 1407 werd juist door een vals gerucht van een rituele moord veroorzaakt." En er waren ook incidenten in 1564, 1576, 1617, 1619, 1636, 1639, en 1690 - "stuk voor stuk was hier sprake van giftige beschuldigingen tegen Joden die bestaande wetten en regels zouden hebben overtreden."

Opnieuw liet Galant zien dat Polen de ware oorzaak waren van de Joodse pijn. De Polen gebruikten Joden als gemakkelijke zondebok voor alles wat er mis ging onder het Poolse bewind, de Poolse economische problemen en de religieuze wankelmoedigheid van de katholieke kerk. Galant maakte er een punt van aan te tonen dat zowel Joden als Oekraïeners slachtoffers waren in het Joods-Oekraïense conflict: beide bevolkingsgroepen waren arm, weerloos en hadden te lijden. Elk volk achtte de ander schuldig aan zijn pijn. Polen, dat volgens Galant verantwoordelijk was voor de moeilijke levensomstandigheden in Oekraïne, zetten Joden en Oekraïners tegen elkaar op.

Sovjetoverheersing en de Commissie Galant
Galants werk in de Sovjetperiode verschilde niet veel van zijn oeuvre van vóór de revolutie. Hoewel Galant in het Oekraïens en samen met andere Oekraïense geleerden publiceerde, nam híj de Russische staat en de Joden, het geweld tegen Joden in de negentiende eeuw en het eerste decennium van de twintigste eeuw als onderwerp. Hij vertrouwde op archiefmateriaal dat hij eerder had verzameld en was niet in staat (of niet bereid) gebruik te maken van de nieuwe proletarische bronnen en benaderingen van de Joodse geschiedenis. Daarin leek hij op de 'burgerlijke' historici van het tijdperk vóór de revolutie. In de jaren twintig van de twintigste eeuw publiceerde Galant een aantal artikelen in het Oekraïens en stond hij tevens aan het hoofd van de Joodse Historische Archeologische Commissie, later bekend geworden als de Commissie Galant, die twee bekende historische boeken heeft uitgegeven. Galant was de enige betaalde werknemer van de commissie, en het is de moeite waard om zijn rol zorgvuldig te bekijken.

Een van Galants artikelen in het Oekraïens over de Joodse geschiedenis van Kiev, in 1928 door hemzelf geschonken aan de Joodse Nationale en Universiteitsbibliotheek (de huidige Nationale Bibliotheek van Israël)

ppen. Er werd een programma opgesteld om relevant historisch materiaal te verzamelen, te beschrijven en te publiceren, maar voor de academische autoriteiten ging het er vooral om het gebruik van het Oekraïens als voertaal voor de wetenschap op te leggen.

De taalkwestie bleek een cruciaal probleem te zijn voor de Joods Historisch Archeologische Commissie. De tTerwijl vele wetenschappers Rusland na 1917 zo snel mogelijk verlieten, bleef Galant. Hij slaagde er zelfs in het vertrouwen van de nieuwe machthebbers te winnen. In 1919 vroeg een groep historici, onder wie Galant, Benzion Dinaberg (Dinur), A. Kagan en Jacob Izrailson toestemming om binnen de Oekraïense Academie van Wetenschappen in Kiev een Joodse Historische Archeologische Commissie op te zetten. De groep deed een oproep:

"Joden in Oekraïne hebben een eeuwenlange geschiedenis. Het lot van de Joden was nauw verbonden met het lot van het Oekraïense volk. Joden speelden een belangrijke rol in het economische en culturele leven van Oekraïne. Ondanks dat alles bestaat er nog steeds geen systematische geschiedenis van de Joodse geschiedenis in Oekraïne. Het ontbreken van een dergelijke geschiedenis heeft veel verwarring veroorzaakt en veel onjuiste ideeën geschapen over de Joodse activiteiten in Oekraïne en de interactie tussen het Oekraïense en het Joodse volk."

Volgens historica Victoria Khiterer was Galant de initiatiefnemer en kreeg het project de sympathie van gerespecteerde geleerden, onder wie de secretaris van de Oekraïense Academie van Wetenschawee delen die de Commissie in 1929 en 1930 publiceerde, stonden vol met het woord "zjid" (Jid), dat zowel in het Oekraïens als in het Russisch een negatieve connotatie had. Galant gaf de voorkeur aan "jevrej", een Russisch woord dat afkomstig was van het oude woord voor Jood, "ivri", maar hij werd afgepoeierd. De Joodse wetenschapper Saul Jakovlevitsj Borovoj (1903–1989) verklaarde de context van dit taalconflict:

"Veel in de bundel was schokkend; vooral de titel, 'Zjidovsky'. In de hele bundel werd het woord 'jevrej' [Jood] niet gebruikt, overal las men 'zjid', 'zjidovsky'. Galant vertelde mij dat een van de voorvechtsters van de Oekraïense taal had verklaard dat het woord 'jevrej' niet bestaat, de taal kent alleen 'zjid' en er is niks beledigends aan dat woord, zo beweerde hij. Het Oekraïens te gronde richten door de invoering van het 'vreemde' woord 'jevrej' is niet toegestaan. (Even terzijde: in de Centrale Raad [het parlement] lieten de afgevaardigden van de Joodse partijen die daarin zitting hadden - zionisten, Poale-Tsion, Bundisten en anderen - weten dat het woord 'zjid' dat door verscheidene sprekers werd gebruikt, hen onaangenaam in de oren klonk. Het hoofd van de Raad, Mychailo Groesjevsky, verzocht sprekers dit woord niet meer te gebruiken, ook al heeft het woord 'zjid' in het Oekraïens geen enkele kwetsende nuance maat in het vervolg 'jevrej' en 'jevrejski' te zeggen)."

Aangezien vele van de documenten betrekking hebben op Russische aangelegenheden zorgde het gebruik van 'zjid' voor minachting en een gebrek aan respect.

Dodelijker waren de bezwaren van de communisten waar het ideologische kwesties betrof. In het midden van de jaren twintig werd de commissie het onderwerp van hevige kritiek als een bastion van anti-Sovjetactiviteiten. De critici waren orthodoxe marxisten, met name de taalkundige Nahoem Sjtif die begin jaren twintig een belangrijke rol had gespeeld bij de opzet van het Joods Wetenschappelijk Instituut (YIVO) in Berlijn. Sjtif deponeerde in het geheim allerlei aanklachten bij partij-apparatsjiks. Hoewel we weinig weten van Sjtifs motieven is wel bekend dat hij in Berlijn geen vast betaald werk kon vinden en in een moeilijke situatie terechtkwam. Zoals veel emigranten overkwam, werden ook hem goede voorwaarden geboden voor zijn wetenschappelijke werkzaamheden, mits hij ermee zou instemmen naar Sovjet-Rusland terug te keren. Het is heel goed mogelijk dat hij, toen hij in Kiev terug was, inzag dat Galant een obstakel vormde voor een leidinggevende positie en dat hij derhalve moest worden verwijderd.

Affiche gedrukt in Kiev ter viering van de derde verjaardag van de overwinning van het communisme op het kapitalisme, november 1920

De aanval op Galant bleek succesvol: hij werd ontslagen uit zijn functie bij de Joodse Historische Archeologische Commissie. Begin jaren dertig werd het hem verboden om in archieven te werken. Zijn leven als historicus was voorbij. Volgens Saul Borovoj kwam Galant aan zijn einde bij de massamoord door de nazi's in Babi Jar, op 29 en 30 september 1941. Over hoe het Galant is vergaan na zijn ontslag in 1929 en tot zijn dood in 1941 is weinig bekend.

Erfenis van een historicus
Ten minste één persoon schreef bijtend over Galant tijdens zijn glorietijd onder het decadente bewind van tsaar Nicolaas II. Saul Borovoj verschafte onderstaand vernietigend portret:

"Ilja Vladimirovitsj had het heel erg met zichzelf getroffen. Hij liep niet, maar bewoog zich voort als een vol wijnglas dat niet mocht morsen. De oude leden van de Academie in Kiev vertelden dat hij in de jaren vóór de Revolutie dagelijks langs de Krestsjatik slenterde met een hoge hoed op zijn hoofd en zijn wandeling afsloot met een kop koffie in café Samodeni, waar zijn bewonderaars op hem wachtten om zijn ideeën en politieke prognoses te aanhoren."

Deze beschrijving van een ijdele man die hunkerde naar status en het bestuderen van de geschiedenis gebruikte als middel om die te bereiken, bevat zeker enige waarheid, maar dat laat onverlet dat Galant serieuze geschiedkundige werken heeft geschreven, en die zijn ruimschoots meer dan louter een middel om zijn ego te bevredigen.

Ook moet worden opgemerkt dat Galant zijn eigen tijd weerspiegelde, een tijd die eclectisch en onstabiel was en die werd getekend door de opkomst van nationale gevoelens en een verschuivende cultuurpolitiek. Hij probeerde vast te houden aan het liberalisme, maar bewoog mee met de wind van het nationalisme en dat kostte hem uiteindelijk de kop - het zoveelste slachtoffer van het academische leven ten tijde van het Sovjetregime. Tegelijkertijd publiceerde hij belangrijk materiaal en presenteerde hij zijn eigen opvatting van de Oekraïens-Joodse geschiedenis als een voorbeeld van harmonie, het goede leven, waarin Oekraïne, ondanks alles, een zeldzaam toevluchtsoord was voor Joden in moeilijke tijden.

Hoewel de meeste Oekraïense Joden inmiddels zijn vertrokken, is het niet uitgesloten dat Galants reputatie in een onafhankelijk Oekraïne zou kunnen verbeteren en dat hij een plaats krijgt tussen andere personen die niet in één vakje zijn onder te brengen. Ik denk dat hij daar graag bij zou willen horen.

Een eerdere versie van dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in Jewish History 34,4 (2021) 361-380 van Spring Nature. Het verschijnt hier in het kader van Gesher L'Europa, het initiatief van de Nationale Bibliotheek van Israël om in contact te komen met mensen, instellingen en gemeenschappen in heel Europa en daarbuiten, door middel van het vertellen van verhalen, het delen van kennis en betrokkenheid bij de Joodse gemeenschap.

Vertaling: Raya Lichansky, 2022

Zie voor de oorspronkelijke tekst The Man Who Tried to Redefine Ukrainian Jewish History op de website van de Nationale Bibliotheek van Israël.

Ilya Galant

Nieuwsbrief

Volg ons en blijf op de hoogte! Schrijf je hier in voor onze nieuwsbrief en wij zorgen dat je niks mist.

Bekijk nieuws overzicht

Doneren

Crescas kan niet zonder jouw steun. Met elke donatie, hoe klein ook, steun je onze activiteiten en zorg je dat wij nog meer voor Joods Nederland kunnen betekenen.