Bericht van Yad Vashem

Solange Leibovici

vrijdag 20 december 2013

De kleine Solange werd precies tien jaar eerder geboren dan ik, in juni 1936. Ik werd in juni 1946 geboren. Haar ouders waren afkomstig uit Galati, een grote havenstad aan de Donau in Moldavië. De kinderen Leibovici hadden de Franse nationaliteit, de ouders waren Roemeens gebleven. Haar vader Ghidale Leibovici was kleermaker. Hij woonde met zijn vrouw Malvine Leibovici-Oliver, Solange en haar oudere broer Maurice op nummer 20 rue Lamartine in Parijs, in het 9e arrondissement. De rue Lamartine ken ik goed, ik kom er vaak langs als ik bij familie in Parijs logeer. Waarschijnlijk ging ze naar een lagere school die nu Ecole Elémentaire Buffaut heet. Bij de ingang staat een bordje ter herinnering aan de Joodse scholieren die in de oorlog zijn gedeporteerd. Ik stuur de school een mail, maar krijg geen antwoord. Het is ook niet prettig om eraan te worden herinnerd dat je veel kinderen zo makkelijk en zonder enig verzet hebt laten weghalen. Maar schreef de fascistische schrijver Robert Brasillach toen niet in een bekende antisemitische krant: ‘We moeten ons van alle Joden in één keer ontdoen, ook van de kinderen’. Tijdens zijn proces in 1945 beweerde hij overigens dat hij dit had geschreven om de families bij elkaar te houden. Hij werd ter dood veroordeeld en ik heb dat nooit erg gevonden.

Solange werd geboren in het Hôpital Rothschild, net als haar broer. Het ziekenhuis, dat nog steeds bestaat, werd in de 19e eeuw door de beroemde bankiersfamilie gebouwd en veel arme Joodse gezinnen kwamen daar voor zorg. Er was een verloskundige afdeling en een apart gebouw voor armlastige bejaarden, die er wat bijverdienden door pasgeboren kinderen bij het bevolkingsregister op het stadhuis aan te geven. Vaak gebeurde dit omdat de vader moest werken en geen vrij kon of wilde nemen. Ik vind hetzelfde verhaal in de roman Dora Bruder van Patrick Modiano. De beroemde Franse schrijver ging op zoek naar een meisje dat Dora Bruder heette en de oorlog niet had overleefd. Maurice was door dezelfde man bij het stadhuis aangegeven als Dora Bruder: de vierenzeventigjarige Gaspard Meyer, die ook in beide gevallen bij de bevalling aanwezig was geweest. Is dit toeval? Mijn zoektocht brengt me opeens dichtbij een van mijn favoriete boeken … En bestaat toeval eigenlijk wel? Ik heb nog niet veel, twee geboorteaktes, getypt op oude schrijfmachines met verspringende letters, ondertekend door de locoburgemeester van het 9e arrondissement. Maar al die kleine overeenkomsten sterken mij in het geloof dat ik dit moet doen, dat het mijn plicht en verantwoordelijkheid is om het kleine meisje uit de vergetelheid te halen.

En dan komt de mail waarop ik heb gewacht. Yad Vashem stuurt een kopie van een getuigenis met haar naam en adres. Een vroeger buurmeisje heeft op 1 juni 1999 het formulier ingevuld: ‘Met haar ouders gedeporteerd. Is niet teruggekomen (zij ook niet)’. Zij heet Nelly Dynovisz en is tijdens de oorlog een ‘hidden child’ geweest. Ze woont in Netanya. Zij heeft de kleine Solange gekend. Ik weet niet of ze nog leeft maar ik geef het niet op. Een paar dagen later heb ik haar aan de telefoon.

Columns 2014

Columns 2013

Doneren

Crescas kan niet zonder jouw steun. Met elke donatie, hoe klein ook, steun je onze activiteiten en zorg je dat wij nog meer voor Joods Nederland kunnen betekenen.