Latkes, Chanoeka, sufganiot en het hoofd van Holofernes

Gepubliceerd op: 10 december 2020

Wat aten Joden door de generaties heen op Chanoeka? Wanneer is de soefgania bedacht? En waar werden latkes van gemaakt voordat aardappelen in de zestiende eeuw Europa bereikten?

Een paar jaar nadat Antiochus IV Epiphanes de troon van de Seleucidische dynastie besteeg, begon de opstand van de Makkabeeën. Het was een strijd tussen Joden die ijverig hun religie en cultuur beschermden, en de gehelleniseerde Joodse elite die de door de nieuwe koning geïntroduceerde hellenistische hervormingen steunde.

Drie jaren van hardnekkige gevechten eindigden met een overwinning van de Makkabeeën. Maar na de felbegeerde overwinning bleek de Tempel in een staat van verwaarlozing en chaos te verkeren; de overwinnaars waren genoodzaakt het altaar opnieuw te wijden en, hetzij verlaat, alsnog het acht dagen durende festival van Soekot te vieren.
Een paar honderd jaar na de val van de Chasjmonese dynastie bracht de Talmoed het verhaal vanuit een iets andere invalshoek. Het Talmoedische verhaal negeert volledig alle militaire aangelegenheden en vertelt over de priesters van de Tempel die een kleine kruik olijfolie vonden die niet was ontheiligd. Hoewel de hoeveelheid olie die erin zat slechts voldoende had kunnen zijn om de Tempel Menora voor één dag aan te steken, ging de olie wonderbaarlijk genoeg acht volle dagen mee.

Het is moeilijk een passender verhaal te bedenken als achtergrond voor een feestdag met een prachtig assortiment van olierijk en vet voedsel - het soort eten waardoor je onmiddellijk al die mislukte dieetplannen en goede voornemens voor het nieuwe jaar wil schrappen, net als elke schijn van goede tafelmanieren.
Maar dat bleek niet het geval te zijn. Comfort food gedompeld in rivieren van olijfolie was een uitvinding die veel later in de geschiedenis werd geboren.

Advertentie voor een ‘Tnoeva’ honingpotje voor Chanoeka, met als cadeau … een kleine kruik.
(The National Library Ephemera Collection)

Judith en Holofernes - een Chanoeka-verhaal?

De vermelding van de 'oliecrisis' is in de Talmoedische literatuur een van de weinige verwijzingen naar de opstand van de Makkabeeën. Hierdoor is de vraag "Wat eten we?" (misschien wel de belangrijkste Joodse vraag die je je kunt voorstellen als het om de feestdagen gaat) pas in de veertiende eeuw volledig beantwoord, althans volgens historisch onderzoek.

Maar wat aten Joden in dat tijdsgewricht dan tijdens Chanoeka?

Ergens in de veertiende eeuw had de Sefardische rabbijn Nissim ben Reuven van Girona (bekend als de RaN) bepaald dat met Chanoeka zuivelproducten moesten worden gegeten. Om dit gebruik te onderbouwen vertelde de RaN een interessant verhaal over 'De dochter van Yohanan', die, diep bezorgd over het lot van haar volk, kaas te eten gaf aan de commandant van een vijandelijk leger, opdat hij dorst zou krijgen, en hem vervolgens onthoofdde. Na de dood van de commandant sloegen zijn soldaten op de vlucht.

Dit verhaal vertoont opvallende gelijkenis met het bekende verhaal van Judith en Holofernes. De RaN, al snel gevolgd door andere Joodse rabbijnen uit die tijd, bracht het verhaal van Judith (die niet altijd bij naam werd genoemd) in verband met Chanoeka, ook al leefde de heldin volgens het boek Judith zelf honderden jaren vóór de dagen van Antiochus.

Maar wie was Judith en hoe kwam ze in het verhaal van Chanoeka terecht?

Het boek Judith maakt deel uit van de Joodse apocriefe literatuur, een niet-canonieke tekst die, goeddeels dankzij de christelijke tradities die hem hebben overgenomen, door de eeuwen heen bewaard is gebleven.
Het verhaal gaat over de Joodse weduwe Judith die het kamp binnensluipt van een buiten Jeruzalem gelegerde vijandelijke troepenmacht die loyaal is aan de Babylonische koning Nebukadnezar. De mooie Judith verleidt de vijandelijke generaal Holofernes door hem zuivelproducten te eten te geven (volgens bepaalde versies), waardoor hij dorst krijgt en grote hoeveelheden wijn drinkt. Als de dronken commandant eenmaal in slaap is gevallen, onthoofdt ze hem, waarna er in het kamp van de Babylonische indringers paniek uitbreekt en de soldaten in verwarring alle kanten op vluchten. De RaN vond in de middeleeuwse volksverhalen over Judith de rechtvaardiging voor wat kennelijk destijds een populaire gewoonte was - kaas eten op Chanoeka. Al moet daarbij worden aangetekend dat Judith in het verhaal van de RaN niet met name wordt genoemd.

Judith met het hoofd Holofernes, Giuseppe Cesari. Het verhaal werd een populair thema in de Europese kunst.

Latkes zonder aardappelen? Wat heeft dat te betekenen?

Bekender Chanoekavoedsel verscheen in de veertiende eeuw. Toen werden Chanoeka levivot (latkes in het Jiddisj) voor het eerst genoemd in het satirische gedicht Even Bohan, geschreven door de Provençaalse rabbijn en dichter Ḳalonymus ben Ḳalonymus. Maar waar werden deze ‘pannenkoeken’ van gemaakt, als je weet dat aardappelen geruime tijd na de ontdekking van Amerika, in de tweede helft van de zestiende eeuw, Europa zouden bereiken?

De eerste druk van Even Bohan, Napels, 1489, één van de eerste boeken die in het Hebreeuws werd gedrukt.

De volksverhalen over de belevenissen van Judith geven antwoord op deze prangende vraag. Volgens sommige versies van het verhaal gaf Judith Holofernes, naast de eerder genoemde zuivelproducten, ook levivot te eten om hem dorstig te maken. Nadat ze Holofernes had onthoofd, liet Judith een feestmaaltijd bereiden, inclusief levivot of latkes, die werden gemaakt van een mengsel van deeg en honing. Ter verhoging van de feestvreugde drong Judith aan op de consumptie van wijn, vergelijkbaar met wat gebeurt in het verhaal van Poerim, dat in het boek Esther voorkomt.

En hoe zit het met die wonderbaarlijke olie? Wanneer verscheen die? Het blijkt dat het allemaal begon met de soefganin - de voorloper van de soefgania (Chanoekadonut) waar we zo dol op zijn. Al in de Misjna komt het woord soefganin (סופגנין) voor in een complexe halachische discussie over de oeroude gewoonte van Hafrasjat Challah - het opzijzetten van een portie brooddeeg voor de priesters van de Tempel - een gewoonte die na de verwoesting van de Tempel noodzakelijkerwijs een andere vorm moest krijgen.

Nieuwe immigranten in Israël vieren samen met soldaten van het Israëlische leger Chanoeka met soefganiot.
(Eddie Hirschbein Collection, National Library, Israël)

De auteurs van de Tosafot, die Rasji's commentaar op de Tora en Talmoedische literatuur tussen de twaalfde en veertiende eeuw toevoegden, waren de eersten die de soefganin met Chanoeka in verband brachten. Na verloop van tijd werd het verband tussen deegachtige gebakjes, de soefganin en Chanoeka een feit en aan het begin de veertiende eeuw was olierijk voedsel een trotse Chanoekatraditie geworden.

Hieronder een vertaald fragment uit Even Bohan, het veertiende-eeuwse gedicht van rabbijn Ḳalonymus dat verwijst naar levivot en soefganin:

In de negende maand, in Kislev,
(met luide stem)
ter ere van Mattitjahoe ben Jocḥanan de vermaarde
en de Chassmoneeën,
zouden belangrijke vrouwen bijeen moeten komen
met hun kennis van voedsel (birja) en het bereiden van [levivot]
groot en rond, ter grootte van de koekenpan
hun uiterlijk verleidelijk (tovjani) en blozend (argamani)
zoals het uiterlijk van de Regenboog.
Ze bakken het deeg en maken er allerlei smakelijke gerechten mee,
zoals [chavits] (een mengsel van bloem, olie en honing - red.) in de pot en pap;
en ze moeten vooral fijne tarwebloem gebruiken
en daarmee [soefganin] en [isqaritin] (een soort dun pannenkoekjes - red.) maken.
En het drinken moet zijn wat hoort bij festivals,
met vreugde over elke beker.

Chanoeka sameach!

Geschreven door: Chen Malul, National Library of Israel
Vertaling: Diklah Zohar
Taalredactie: Raya Lichansky, Shirah Lachmann

Deze blog werd oorspronkelijk gepubliceerd op de website van de Nationale Bibliotheek van Israël.

Nieuwsbrief

Volg ons en blijf op de hoogte! Schrijf je hier in voor onze nieuwsbrief en wij zorgen dat je niks mist.

Bekijk nieuws overzicht

Doneren

Crescas kan niet zonder jouw steun. Met elke donatie, hoe klein ook, steun je onze activiteiten en zorg je dat wij nog meer voor Joods Nederland kunnen betekenen.