Vader en zoon. Zoon en vader. Jakob (Jaap) Meijer wordt geboren in 1912 - in een straatarm joods gezin in Winschoten - Israël Chajjiem (Ischa) Meijer dertig jaar later, in 1943, in bezet Amsterdam. Beiden komen ze als Jood ter wereld. Beiden houden ze zielsveel van Liesje Voet, Jaaps vrouw, Ischa’s moeder. Alle drie overleven ze de verschrikkingen van het concentratiekamp Bergen-Belsen. Jaap kent een leven van vóór de oorlog, Ischa niet. De historicus Jaap Meijer zal zich als een terriër vastbijten in het Joodse leven van voor de oorlog, de journalist Ischa Meijer zal er alles aan doen de oorlog en zijn effecten bloot te leggen. Vader en zoon zouden elkaar bewonderen, vervloeken, en ten slotte met elkaar breken.
Zover komt het nog niet in deel 1, Jaap en Ischa Meijer. Een joodse geschiedenis 1912-1956. Daarin vertrekt Jaap Meijer na de dood van zijn vader vanuit Winschoten naar Amsterdam om voor rabbijn te leren. Maar het ‘Joodse vraagstuk', de universiteit en de liefde sturen hem richting zionisme en geschiedwetenschap.
Na Westerbork en Bergen-Belsen wint de historicus in hem definitief. In 1953 vertrekt het gezin Meijer niet naar Israël, maar naar Suriname. Daar wordt Jaap leraar geschiedenis en waarnemend rabbijn, en maakt Ischa zijn eerste krant.
Samen vormen de twee delen over Jaap en Ischa Meijer zowel een dubbelbiografie als een geschiedenis van het Nederlandse jodendom in de twintigste eeuw.
Evelien Gans heeft van de Stichting Fonds voor de Letteren een subsidie van 40.000 euro gekregen voor onderzoek en schrijven van deel 2 van haar biografie over Jaap en Ischa Meijer.
Jaap en Ischa Meijer. Een joodse geschiedenis 1912-1956, door Evelien Gans
Amsterdam, Bert Bakker, 2007
ISBN 9789035130388