Rahel Varnhagen

Leo Frijda

vrijdag 23 oktober 2009

Op 12 april 1801 trouwt Rose Levin uit Berlijn met de Amsterdamse jurist Carolus Asser. Haar zuster Rahel Levin is bij het huwelijk niet aanwezig. Dat vindt haar familie minder gewenst. Rahel, dan 29 jaar oud, is onvoldoende salonfähig na haar stormachtige liefdesrelatie met Karl Graf von Finckenstein. Kort na het huwelijk gaat Rahel haar zuster Rose alsnog opzoeken. Zij zal met Carolus Asser een goede relatie opbouwen waarvoor haar levenswandel en latere doop geen beletsel vormen, ook al speelde Carolus Asser een belangrijke rol in Joods Nederland. Carolus Asser was in 1806 één van de afgevaardigden van de afgescheiden gemeente Adath Jessurun naar het Grand Sanhedrin van Napoleon en maakte zich sterk voor de emancipatie van de Joden in Nederland. Hij deed dat voor de Joden als groep. Ook Rahel Levin wilde zich cultureel en sociaal ontwikkelen, maar zij probeerde dat door te assimileren, door zich aan haar Joodse afkomst te onttrekken. Daarover gaat deze column.

Rahel Levin, rebelse dochter van een rijke Joodse bankier uit Berlijn, was een boeiende persoonlijkheid. Goethe bewonderde haar grote originaliteit. Ze was intelligent en scherp van tong en pen, met veel kennis van theater en literatuur. Als twintigjarige had ze al Rousseau, Lessing, Shakespeare, Dante en Montaigne gelezen. Ze is bekend geworden door haar salon waar kunstenaars, filosofen en diplomaten kwamen. Wat had ik een dergelijke salon graag eens meegemaakt. Ik zou daar de mooie Henriette Herz en ook Dorothea Veit, de dochter van Moses Mendelssohn, hebben ontmoet en later de jonge Heinrich Heine. Rahel was goed in het onderhouden van vriendschappen en een groot brievenschrijver. Al kort na haar dood verscheen Das Buch des Andenkens für ihre Freunde. De brievenboeken naar de originele handschriften die de laatste tijd één voor één door C.H. Beck worden uitgegeven, beslaan vele delen.

Rahel Levin was niet de enige jonge Joodse vrouw die in de jaren vóór 1806 salon hield. Het was in die tijd voor vrouwen vrijwel de enige mogelijkheid om deel te kunnen nemen aan het sociale en culturele leven. De vrouwen van de Berlijnse salons wilden zich bovendien ontworstelen aan de beperkingen die voor hen als vrouw en als Jodin golden. Het afstand willen nemen van haar Joodse achtergrond heeft Rahel in de briefwisseling met haar jeugdvriend David Veith meermalen verwoord, vaak ook in voor Joden weinig vleiende bewoordingen. Solche Leute wie wir, können nicht Juden sein. Door doop en huwelijk dacht men zich aan het jodendom te kunnen onttrekken. Opvallend voor deze Berlijnse salons rond 1800 is de rol die de Duitse adel daarin speelt. Ook Rahel wil via de adel hogerop komen: Ich bin eine Falschgeborene und sollte eine Hochgeborene sein. Over de contacten tussen deze Joodse vrouwen en de Duitse adel valt veel te lezen in het boek van Deborah Hertz, Die jüdischen Salons im alten Berlin. Daarin tevens interessante gegevens over het aantal Joden dat zich in die tijd liet dopen.

Op 27 september 1814 trouwt Rahel Levin met de veertien jaar jongere Karl August Varnhagen. Ook Rahel heeft zich enige dagen voor haar huwelijk laten dopen en ze heet voortaan Friederike Antonie Varnhagen von Ense. Voor vrienden bleef ze echter Rahel en onder de naam Rahel Varnhagen is ze bekend gebleven. Ze bleef zichzelf als Rahel zien: Der Zug R bleibt mein Wappen.

Er zijn genoeg boeken over het bewogen leven van Rahel Varnhagen voorhanden. Maar ook de biografie van Hannah Arendt, Rahel Varnhagen, Lebensgeschichte einer deutschen Jüdin aus der Romantik, is nog steeds het lezen waard. Hannah Arendt schreef haar boek over Rahel Varnhagen in twee gedeelten, de eerste hoofdstukken in het begin van de jaren dertig, de laatste twee hoofdstukken zomer 1938, toen zij zich al bewust was van de naderende ondergang van het Duitse Jodendom. Het kleurt de laatste hoofdstukken. Hannah Arendt nam het manuscript in 1941 mee naar Amerika. In 1958 is haar biografie van Rahel Varnhagen voor het eerst in druk verschenen.

Rahel Varnhagen heeft geprobeerd te assimileren maar, concludeert Hannah Arendt in het laatste hoofdstuk van haar boek, aus der Judentum kommt man nicht heraus. Hannah Arendt beschrijft hoe Rahel Varnhagen, die geborene Aussenseiterin, op latere leeftijd heeft ingezien dat al haar pogingen om te assimileren tot mislukken waren gedoemd. Angewachsen ist Rahel das Judentum wie dem Lahmen sein zu kurzes Bein. De vergelijking van Hannah Arendt is treffend. Rahel had het fysiek niet gemakkelijk, ze had reuma en haar gezondheid liet vaak te wensen over. Haar ene been was korter dan het andere. In 1819 was in Duitsland het Hep-Hep niet van de lucht. Rahel is hierover gränzenlos treurig en ze schrijft aan haar broer, sinds drie jaar zeg ik het: de Joden zullen aangevallen worden ... Dit is de Duitse moed om in opstand te komen ... het aanvallen van de Joden. Rahel komt tot het besef dat het haar niet is gelukt zich geheel en al van haar afkomst te bevrijden. Op 7 maart 1833 sterft ze en Varnhagen bericht dat zij op haar sterfbed moet hebben gezegd: Datgene wat ik mijn hele leven het allermeeste betreurd heb en wat het grote verdriet en het ongeluk van mijn leven was, dat ik als Joodse geboren ben, had ik nu voor geen goud willen missen.

Interessant is de analyse van Hannah Arendt dat assimileren tot mislukken is gedoemd omdat men dan tevens het antisemitisme moet overnemen en omarmen. Jodenhaat, concludeert Hannah Arendt in 1938, behoort tot de Europese geschiedenis. Wie volledig wil assimileren, conformeert zich ook aan het antisemitisme van zijn tijd. En vooral indien antisemitisme uitgaat van de negatieve eigenschappen van het Joodse ras, is dat een onoplosbare paradox. Tegen die paradox is Rahel Varnhagen opgelopen. Dat geldt later ook voor Walter Rathenau, die in zijn jeugdjaren assimilatie heeft aangeprezen en heeft opgemerkt dat dit betekent dat je alle eigenschappen van de eigen groep, de slechte maar ook de goede, achter je moet laten als de meerderheid zich aan die eigenschappen ergert. Tegenwoordig hebben we het over integratie en niet meer over assimilatie. Het kan echter geen kwaad ons te blijven afvragen of wij wel helemaal gebroken hebben met de opvatting dat allochtonen zich maar moeten aanpassen en daarom volledig afstand moeten nemen van alles wat ons niet aanstaat, ook als dat hun identiteit aantast. Want die opvatting, zo leert de geschiedenis, staat integratie in de weg.

7 + 3 = ?

Columns 2017

Columns 2016

Columns 2015

Columns 2014

Columns 2013

Columns 2012

Columns 2011

Columns 2010

Columns 2009

Doneren

Crescas kan niet zonder jouw steun. Met elke donatie, hoe klein ook, steun je onze activiteiten en zorg je dat wij nog meer voor Joods Nederland kunnen betekenen.