Clarice Lispector

Leo Frijda

vrijdag 22 juli 2016

Benjamin Moser schreef Why This World, A Biography of Clarice Lispector, door Adri Boon in het Nederlands vertaald en dit jaar bij De Arbeiderspers verschenen. Tegelijkertijd publiceerde De Arbeiderspers in de serie privé-domein De ontdekking van de wereld, de door Harrie Lemmens vertaalde verzamelde kronieken die Clarice Lispector schreef voor de zaterdageditie van Jornal do Brasil. Ik had nog nooit van Clarice Lispector (1920-1977) gehoord, hoewel zij volgens Lemmens de grootste schrijfster was die Brazilië ooit heeft gehad.

De biografie van Moser en de kronieken van Lispector geven samen een indringend beeld van een zeer bijzondere vrouw die ‘leek op Marlene Dietrich en schreef als Virginia Woolf’. Lees eerst de biografie en daarna De ontdekking van de wereld. Twee boeken die ook u zullen verrassen.


Clarice Lispector

Clarice Lispector is op 10 december 1920 geboren als Chaya Pinkhasovna Lispector. In de kleine plaats Tsjetsjelnik, gelegen in het vroegere Podolië, nu Oekraïne. Haar ouders Pinkhas Lispector en Mania Krimgold waren op de vlucht voor de golf van pogroms waarvoor zij ook in Tsjetsjelnik niet veilig waren. Het was, schrijft Moser, een reeks aanvallen zonder weerga in de geschiedenis, die de velden en steden van Oekraïne bedekte met rivieren van Joods bloed.

Op Wikipedia vond ik een foto van de vroegere synagoge van Tsjetsjelnik, genomen in 2005, die symbool kan staan voor het grotendeels verloren gegane Joods leven in dat deel van Europa.


Synagoge van Tsjetsjelnik

Pinkhas en Mania Lispector en hun dochters Leah en Chaya, toen ruim een jaar oud, bereikten in 1922 Zuid-Amerika, waar ze eerst gingen wonen in Maceió, een plaats in het noordoosten van Brazilië. Pinkhas werd Pedro, Mania werd Marieta en Leah en Chaya werden Elisa en Clarice. Na enkele jaren verhuisde de familie naar het nabij gelegen Recife, de plaats die Clarice Lispector altijd zou blijven beschouwen als de stad waar ze vandaan kwam. Ook daar kan een synagoge symbool staan voor een verloren gegaan Joods leven. De jeugdjaren van Clarice Lispector schuurden, zou men kunnen zeggen, langs onze geschiedenis. In 1636 was in Recife de kolonie Nieuw-Holland gesticht en ook een aantal Joodse Nederlanders trok daar naartoe. Zij bouwden de synagoge Kahal Zur Israel. Isaac Aboab da Fonseca was hun eerste rabbijn. Benjamin Moser, de biograaf van Clarice Lispector, zal hier misschien even aan hebben gedacht toen hij op 6 december vorig jaar tijdens het symposium over Spinoza de tekst van de ban in het Portugees las.

In de 17e eeuw heeft de Joodse aanwezigheid in Recife maar kort geduurd en de synagoge uit die tijd is pas in 1999 bij opgravingen herontdekt en dient sinds 2001 als museum voor de geschiedenis van de Joden in Brazilië (tekst en foto Wikipedia). Clarice Lispector heeft dus nooit van deze bijzondere synagoge geweten. Wel las ik bij Moser dat toen Mania Krimgold, de moeder van Clarice, op 21 september 1929 overleed, zij werd begraven op de Israëlitische begraafplaats van een buitenwijk van Recife, en dat de zilveren kandelaars die van haar moeder Charna waren geweest en die Mania Krimgold op wonderbaarlijke wijze uit haar geboorteland had weten mee te nemen, aan de kleine buurtsynagoge werden gegeven. Misschien dat de familie Lispector lid was van die synagoge. Clarice Lispector zien we in die tijd op het Colégio Hebreo-Iídiche-Brasileiro waar ze ook les krijgt in Hebreeuws en Jiddisj. De kleine Clarice hield op die school zelfs een toespraak in het Hebreeuws.


Synagoge Kahal Zur Israel

Als Clarice Lispector 15 jaar oud is, verhuist Pedro Lispector naar Rio de Janeiro. Hij hoopte dat de hoofdstad hem meer kansen zou geven en ook dat zijn dochters in Rio de Janeiro met zijn grote Joodse gemeenschap geschikte echtgenoten zouden kunnen vinden. De weg van Clarice Lispector zal een andere zijn. Zij gaat rechten studeren aan de universiteit van Brazilië en Moser merkt op dat het meisje uit het sjtetl van Podolië op het punt stond toegang te krijgen tot de hoogste echelons van de Braziliaanse maatschappij. Na haar studie kiest Clarice Lispector voor een carrière in de journalistiek en in december 1943 verschijnt haar eerste roman Dicht bij het wilde hart. Haar debuut had meteen succes en de recensies waren lovend. In 1943 was ze bovendien in het huwelijk getreden met de diplomaat Maury Gurgel Valente. Met hem vertrekt ze op 19 juli 1944 naar Europa. Benjamin Moser:

Haar huidige situatie nu was moeilijk voorspelbaar geweest toen ze tweeëntwintig jaar eerder als passagier derde klasse arriveerde, een arm, hongerig kind uit een gezin van voddige vluchtelingen. Er was geen spoor meer te bespeuren van de lange, moeilijke strijd die haar familie had geleverd: de knappe jonge vrouw die in het Grand Hotel wachtte op haar vliegtuig was een bewonderde schrijfster en een gerespecteerd journaliste, en in haar diplomatieke paspoort prijkte de naam van een voornaam katholiek geslacht.

We vinden Clarice daarna terug als diplomatenvrouw in Napels, in Bern en in Washington. Met Gurgel Valente krijgt ze twee zonen maar uiteindelijk houdt dit huwelijk geen stand, ze scheiden in 1959, en de rest van haar leven zal ze wonen in Leme bij Rio de Janeiro. Tijdens dat bijzondere leven schreef ze niet alleen Dicht bij het wilde hart maar ook haar kennelijk belangrijkste roman De passie volgens G.H. en Het uur van de ster. Daarnaast veel verhalen, waaronder Familiebanden, en de nu in vertaling gepubliceerde kronieken. Het uur van de ster en Familiebanden zijn eerder in het Nederlands vertaald maar die vertalingen, uit 1988 en 1989, zijn antiquarisch moeilijk te vinden. Mij lukte het tot nu toe niet.

Clarice Lispector sterft 9 december 1977. De volgende dag zou ze 57 jaar zijn geworden. Ik neem de epiloog uit de biografie van Moser maar helemaal over:

Clarice Lispector kon niet de volgende dag, haar zevenenvijftigste verjaardag, worden begraven omdat het sabbat was. Op 11 december 1977 werd Clarice Lispector op de Israëlitische begraafplaats van Cajú, niet ver van de haven waar Macabéa haar spaarzame vrije uurtjes doorbracht, ter aarde besteld volgens de orthodoxe rite. Vier vrouwen van de begrafenisonderneming, Chevra Kadisha, wasten haar lichaam vanbinnen en vanbuiten, wikkelden het in een wit linnen laken en legden haar hoofd op een met aarde gevuld kussen, waarna de eenvoudige houten kist werd dichtgespijkerd. Psalm 91, het begrafenisgebed El Malee Rachaniem en de kaddisj voor de rouwenden werden voorgelezen. Er werden geen toespraken gehouden. Drie scheppen aarde werden op de kist gegooid terwijl de woorden uit Genesis klonken: ‘Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.’

Op de grafsteen staat, gebeiteld in het Hebreeuws, de verborgen naam: Chaya bat Pinkhas. Chaya, dochter van Pinkhas.

Men mag toch aannemen dat een orthodoxe lewaje de wens van Clarice Lispector is geweest. Na het lezen van de biografie had ik deze epiloog niet verwacht. Van synagogebezoek en van een orthodoxe leefwijze blijkt in haar volwassen jaren niets. Het roept vragen op die ik in deze column wil aanstippen. Daarvoor grijp ik vooral terug op De ontdekking van de wereld, haar meest autobiografische boek genoemd en het enige boek van haar hand dat ik al kon lezen. Om te beginnen een aantal opmerkingen over het schrijven.

Wat Clarice Lispector daarover in haar kronieken opneemt, kan niet beter worden samengevat dan in haar eigen woorden. Derhalve drie citaten uit De ontdekking van de wereld:

Schrijven is proberen te begrijpen, is proberen te reproduceren wat niet reproduceerbaar is, is tot de diepste kern gevoelens doorgronden die anders slechts vaag en verstikkend zouden blijven. En schrijven is ook een leven zegenen dat niet gezegend is.

Ik ben iemand geworden die op zoek is naar onze diepste gevoelens en woorden gebruikt die dat uitdrukken.
Dat is weinig, heel weinig.

Als ik schrijf heb ik bij wijze van spreken passieve waarnemingen, zo innerlijk dat ze op het moment dat ze worden gevoeld opgeschreven worden, bijna zonder iets wat proces wordt genoemd.

Nu lijken deze citaten mogelijk mysterieus. En zo zijn de teksten van Clarice Lispector ook vaak opgevat. Toch verbazen de verschillende teksten in de samenhang binnen De ontdekking van de wereld veel minder en weet zij de lezer mee te nemen in haar zoektocht ‘naar onze diepste gevoelens’.

Clarice Lispector is regelmatig vergeleken met Kafka. Dat wordt van schrijvers wel vaker gezegd en dan haal ik meestal mijn schouders op. Het zal wel, denk ik dan. Maar bij Clarice Lispector is de vergelijking met Kafka tot op zekere hoogte wel begrijpelijk. De intensiteit van het schrijven hebben zij met elkaar gemeen. En het diepe besef van schuld (‘ik ben de geboren schuldige’, schrijft ze) en toch ook, uiteindelijk, de troost van het schrijven.

Het gaat me echter vooral over een ander aspect dat Clarice Lispector met Kafka gemeen heeft. De Joodse journalist Alberto Dines, schrijft haar biograaf Moser, sprak een keer met haar over de Joodse motieven in haar werk. Clarice Lispector vroeg hem of ze opvielen. Dines: ‘Ik zei dat ze net als Kafka was, wiens literatuur erg Joods is hoewel hij nooit het judaïsme als zodanig benoemt. Die vergelijking beviel haar.’

Inderdaad. Wie begint met De ontdekking van de wereld en niet met de biografie van Benjamin Moser, ontgaat waarschijnlijk de Joodse connectie. Zo schrijft ze in één van haar kronieken dat ze is geboren in Oekraïne, in Tsjetsjelnik, een dorp ‘dat niet eens op de kaart staat, zo klein en onbeduidend is het’. ‘Ik heb’, voegt zij daaraan toe, ‘van de Portugese taal mijn innerlijk leven gemaakt, mijn meest intieme denken.’ In een andere kroniek vertelt Clarice Lispector dat ze nooit meer in haar geboorteland is geweest. Wel was ze een keer in Polen en daar wees ‘een uitgestrekt zwart woud me emotioneel de weg naar de Oekraïne. Ik voelde de roep. Rusland had mij ook. Maar ik hoor bij Brazilië.’ ‘Ik ben een immigrante die in nieuwe grond geworteld is,’ schrijft ze op een andere plaats in het boek. Een Russische immigrante in Brazilië, zal de argeloze lezer concluderen want de woorden Jodin of Joods komen in De ontdekking van de wereld niet voor.

Toch is er in dat boek nog een andere passage die Joodse oren mogelijk treft:

Het leven heeft me af en toe ergens bij laten horen, alsof het me wilde laten zien hoeveel ik mis door nergens bij te horen. En dan wist ik: ergens bij horen is leven. Ik ervoer het met de dorst van iemand die in de woestijn is en gulzig de laatste druppels water uit een veldfles drinkt. En daarna komt de dorst terug en loop ik echt door de woestijn.

Bij het lezen van de biografie van Benjamin Moser had ik zeker niet de indruk dat Clarice Lispector haar Joods-zijn heeft verloochend. Dat is niet aan de orde. Het is meer zo dat zij al te persoonlijke zaken niet heeft willen benoemen, niet om die te verbloemen maar omdat zij daarover niet expliciet kon schrijven. In het bijzonder geldt dat voor wat haar moeder tijdens de pogroms in Podolië was overkomen. Het heeft haar geboorte overschaduwd en haar in haar latere leven met een blijvend schuldgevoel opgezadeld.

Niettemin kan het zo zijn dat zij zonder daarnaar met zoveel woorden te verwijzen Joodse motieven in haar werk heeft gebruikt. In het gesprek met Alberto Dines erkent zij dat met zoveel woorden. Moser geeft in zijn biografie enkele voorbeelden en wijst in dit verband vooral op de mystieke kant van haar werk. Hij merkt op dat Clarice Lispector veel kabbalistische literatuur zou hebben gelezen maar voegt daaraan toe dat ‘die teksten nooit echt belangrijk’ voor haar waren en ‘eigenlijk keek ze erop neer’. Ik vermoed dat Moser er niet helemaal uitkomt en is blijven worstelen met de vraag naar de Joodse motieven in het werk van Clarice Lispector. Zijn beantwoording van die vraag blijft enigszins zweven:

Herbewerkt, vermomd, maar onloochenbaar aanwezig werpen de Joodse motieven in het oeuvre van Clarice Lispector de vraag op in hoeverre ze er bewust gebruik van heeft gemaakt. Ze was niet belijdend. Ze hield op met naar de synagoge te gaan na de dood van haar vader, toen ze twintig was, en anders dan de klassieke Joodse mystici vereerde ze de heilige teksten niet en leek ze er zelfs geen belangstelling voor te hebben.

Haar persoonlijke ervaring vormde een microkosmos binnen het grote historische bewustzijn van de Joden. Vervolging en ballingschap – en de vertwijfeling plus het verlangen naar redding die ermee gepaard gingen – gaven haar een psychologische gesteldheid vergelijkbaar met die van de Joden uit alle eeuwen. Toen deze ervaringen werden gecombineerd met een expressief genie vertoonden de vruchten ervan uiteraard zekere gelijkenissen met het werk van haar voorgangers.

De Joodse motieven in het oeuvre van Clarice Lispector. Volgens Benjamin Moser zijn deze ‘onloochenbaar’ aanwezig. Het brengt me tot twee opmerkingen. Het wordt hoog tijd dat ook andere boeken van Clarice Lispector (opnieuw) in Nederlandse vertaling worden gepubliceerd. En misschien kan Benjamin Moser, die in Nederland woont, voor Crescas een lezing geven over de Joodse kant van Clarice Lispector en de Joodse motieven in haar werk. Verrast en geboeid door de biografie en door De ontdekking van de wereld kijk ik daarnaar uit.


Benjamin Moser (Wikipedia)

7 + 2 = ?
Heel graag spreek ik met Creacas over Clarice ! Bedankt voor de belangstelling. BM

Columns 2017

Columns 2016

Columns 2015

Columns 2014

Columns 2013

Columns 2012

Columns 2011

Columns 2010

Columns 2009

Doneren

Crescas kan niet zonder jouw steun. Met elke donatie, hoe klein ook, steun je onze activiteiten en zorg je dat wij nog meer voor Joods Nederland kunnen betekenen.